Het internationaal monetair systeem is een spel waar vals gespeeld wordt in het voordeel van de Verenigde Staten. Dat is al zo sedert men op de Bretton Woods-conferentie van 1944 de Amerikaanse dollar als middelpunt in dit systeem plaatste. Daardoor werd het Amerikaanse geld het dominante betaalmiddel in de wereldhandel. Hoewel het internationaal monetair systeem momenteel helemaal anders functioneert dan het mechanisme dat op die conferentie meer dan zes decennia geleden werd vastgesteld, kan men niet ontkennen dat de Amerikaanse dollar nog steeds de hoofdrol speelt. De internationale handel uitgedrukt in dollars is weliswaar gedaald van zijn top rond 95% tot ongeveer 55% vandaag, maar toch is de dollar nog steeds veruit de meest herkende en gebruikte internationale munt. De euro ligt op een verre tweede plaats, met de Britse pond, de Japanse yen, de Chinese yuan en andere munten nog verder weg in het peloton. Als gevolg van deze leidende rol, en ook door de eeuwige Amerikaanse handelstekorten, is de dollar de belangrijkste nationale munteenheid die door overheden en hun centrale banken als reserve wordt aangehouden. Om maar één voorbeeld te geven, ongeveer 90% van de forex reserves van Japan staat uitgedrukt in US dollars. China, die er de grootste geldreserve ter wereld op nahoudt, maakt de samenstelling ervan niet bekend, maar men neemt aan dat van haar totale reserve van $ 2,4 biljoen, een flink stuk meer dan de helft in dollars staat genoteerd. Deze accumulatie van dollars is een voordeel geweest voor de Verenigde Staten. Het zorgde er namelijk voor dat ze uit het land wegbleven. Waren deze dollars integendeel gebruikt geweest om Amerikaanse activa op te kopen, dan zouden ze een enorme inflatoire impact hebben gehad. Deze situatie heeft de overheid in Washington er ook bij geholpen om haar eeuwige begrotingstekort te financieren, en de rentevoeten op de dollar zijn ongetwijfeld lager dan ze anders waren geweest, mochten de centrale banken niet op regelmatige basis Amerikaanse staatsobligaties gekocht hebben met de dollars die naar hen toestroomden vanwege hun in de V.S. verkochte exportproductie. Via deze handel met China en Japan importeert de V.S. in feite koelkasten en auto’s, en talloze andere goederen, en om hiervoor te betalen exporteert het in dollars uitgedrukte schulden. De stijgende spanningen signaleren echter dat vele landen zich afvragen of ze deze dollardictatuur wel zo gewillig zouden moeten blijven accepteren. In het bijzonder China, met haar enorme handelsoverschotten, is minder geneigd om de dollar eindeloos te blijven oppotten. Zijzelf en andere landen erkennen dat de dollar geen neutraal instrument is in de internationale economie, maar veeleer een wapen. Volgens de beleidsmakers in Washington is het zo dat als je de dollar gebruikt, je de door hen uitgevaardigde regels moet opvolgen. Vele landen pikken het niet zomaar dat hun soevereiniteit op deze manier met de voeten getreden wordt, dat werd ook duidelijk tijdens de recente G20-bijeenkomst. Verder vragen vele landen zich af of de enorme schuldopbouw door de regering Obama de kredietwaardigheid van de Amerikaanse overheid niet heeft aangetast. In de loop van de voorbije paar jaar hebben China, Japan, en andere landen de V.S. er nu en dan aan herinnerd dat ze te allen tijde hun dollars kunnen verkopen om er andere betaalmiddelen of activa mee te kopen. India nam deze stap precies een jaar geleden door goud te kopen dat door het IMF werd aangeboden. Ik zie deze handelingen niet zozeer als een bedreiging, maar eerder als een boodschap van de landen die een goede relatie hebben met de V.S., om te laten weten dat de dollar niet almachtig meer is zoals een paar decennia terug, toen ze “zo goed als goud” was. De voorbije G20-bijeenkomst eindigde met een vage boodschap die punten van onenigheid probeerde te verbloemen, maar ze opende wel de mogelijkheid dat er een woordenoorlog zal uitbreken naarmate de volgende stap in de opkomende geldoorlog zich steeds duidelijker aftekent. De markt voor Amerikaans staatspapier in de Verenigde Staten zelf is breed en diep genoeg om veel hiervan te absorberen, maar het antwoord op een belangrijke vraag is onbekend: tegen welke prijs? Met andere woorden, tot welk peil zou de Amerikaanse staatsobligatie en de rentevoet daarvan moeten stijgen zodat de markten zich bereid tonen om de massale verkoop van China, Japan, of eender welk ander land te absorberen? Sedert de G20 is alles stil geworden. We vragen ons af of de recente trend zich zal doorzetten. Er zijn al landen die hebben overwogen om Amerikaanse schuldinstrumenten te verkopen, maar tot nog toe hebben ze gekozen om geen ‘olie op het vuur’ te gooien. Zullen de beleidsmakers in Washington zoveel geluk blijven hebben in de toekomst? ————————————————————————————————————— Copyright © 2010 door James Turk. Alle rechten voorbehouden. James Turk is de oprichter en zit in de raad van commissarissen van GoldMoney.com – De beste manier om goud en zilver te kopen.