Achter de schermen is de goudmarkt aan een impressionante transformatie bezig. De goudprijs had een fantastisch eerste kwartaal achter de rug met de sterkste stijging in 30 jaar. In het 2e kwartaal hapert de machine en werd het gele edelmetaal al 2 keer terug naar start gestuurd nadat het $1.300 aanraakte. Wat is nu de drijvende kracht die de goudprijs nog veel hoger kan duwen dan $1.300?
Ten eerste is er China. De middenklasse in China telt 109 miljoen mensen, dit is meer dan in de Verenigde Staten. En in tegenstelling tot de Amerikanen houden deze Chinezen wel van goud.
Ten tweede is er India. India telt 600 miljoen mensen onder de leeftijd van 25 jaar. En in India zijn ze minstens zo zot van goud als in China.
China en India vertegenwoordigen 70% van de globale vraag naar goud, de Verenigde Staten is goed voor 6%. Toch wordt de goudprijs voornamelijk bepaald in de VS, bij de Comex en in Londen. Maar de trend keert en de handel verhuist richting de The Shanghai Gold Exchange. Op 19 april werd trouwens daar de eerste goudprijs in yuan vastgelegd. 45% van de vraag naar goud in India en China bestaat in de vorm van juwelen. Er zijn feesten in China waarbij het de gewoonte is om goud te schenken. Het trouwseizoen in India is ook een grote slokop van fysiek goud, een trouw is geen huwelijk zonder goud. Een groot deel van de vraag is dus voor juwelen, maar juwelen worden geld in tijden van crisis.
Pensioenfondsen en goud
Ten slotte zijn er nog de pensioenfondsen. De meerderheid van de pensioenfondsen beleggen in overheidsobligaties omdat er geen andere alternatieven zijn. Maar 1/3 van de totale globale schuldenberg heeft ondertussen een negatieve rentevoet. Dan wordt goud wel ineens een interessant alternatief. Meer dan 200 pensioenfondsen in Japan bezitten reeds 2% goud. De regels zijn veranderd voor pensioenfondsen. Het gaat niet meer om welvaartscreatie, maar om het behoud van de welvaart. En daar is goud een perfect middel voor.