De Waalse en Brusselse gewestregeringen in België blijven zich verzetten tegen het CETA sakkoord tussen Europa en Canada. Zo gijzelen 2 kleine regio’s een volledig continent. Ze krijgen dan ook heel wat kritiek. Maar wat als deze 2 kleine regio’s nu eens gelijk hadden?
Er wordt gemakkelijk met de vinger gewezen, het CETA-verdrag zou miljarden opleveren en enorm veel nieuwe banen scheppen. Maar is dat wel zo? Is alles wel zo positief als men laat uitschijnen?
Er zijn wel degelijk redenen om bezorgd te zijn. Onder andere Line De Witte van het linkse PVDA is bijzonder kritisch.
# 1. Bedrijven kunnen landen voor de rechtbank slepen
Niet alle wetgeving is gelijk over de wereld. Wat in het ene land kan, kan niet in het andere land. Dit belemmert de handel omdat bedrijven zich moeten schikken naar de wetgeving. Maar met het CETA-akkoord kan daar verandering in komen. Wanneer een Canadees bedrijf vindt dat ze benadeeld zijn ten opzichte van de Europese wetgeving in een bepaald land, kan men dat land voor een rechtbank slepen. Zo ondermijnt men het rechtssysteem in deze landen.
# 2. Slecht voor het milieu
In 2009 stelde Europa regels op om olie uit teerzanden extra te belasten omdat het vervuilend is voor het milieu. Maar vlak nadat de onderhandelingen voor CETA werden opgestart, werden die regels ‘on hold’ gezet. Nadat het CETA-akkoord volledig werd opgezet, zijn de strengere regels omtrent olie uit teerzand zwaar afgezwakt.
# 3. Slecht voor de economie
De studies waar de Europese Commissie zich op baseert in haar uitspraken over groei, zijn door de Commissie zelf gefinancierd en wijzen op een economische groei van 0,003 tot 0,08% voor Europa. Op zich zijn dat al geen cijfers om over naar huis te schrijven. Maar ook de manier waarop ze zijn uitgevoerd doet menig wenkbrauw fronsen.
De studies gaan uit van de veronderstelling dat er volledige tewerkstelling is (dus geen werkloosheid) en dat de inkomensverdeling niet zal veranderen. Niet bepaald realistisch in een Europa waar het krioelt van de werklozen en waar de inkomensongelijkheid dagelijks stijgt. De Amerikaanse Tufts University herhaalde de studie, maar paste de veronderstellingen aan en botste op heel wat minder rooskleurige resultaten: een dalende economische groei en een verlies van 200.000 jobs.
# 4. Slecht voor de tewerkstelling
Eerdere vrijhandelsverdragen, zoals NAFTA (tussen Canada, de Verenigde Staten en Mexico), leren ons dat dat resulteert in minder jobs, slechtere arbeidsomstandigheden en lagere lonen voor de jobs die overblijven.
Na het afsluiten van NAFTA in 1994 werden de werknemers van de toenmalige Caterpillarfabriek in het Canadese Ontario door hun werkgever voor het blok gezet: als ze geen loonsverlaging van 50% aanvaardden, zou de fabriek naar de VS verhuizen. Dat kon immers gemakkelijk dankzij het nieuwe vrijhandelsakkoord.
# 5. Slecht voor biotechnologie en GMO’s
Europa heeft nogal een kritisch standpunt ten opzichte van genetische gemanipuleerd voedsel. Canada en de Verenigde Staten stonden in het verleden al dikwijls lijnrecht tegenover elkaar op het gebied van GMO’s.
Met het CETA-verdrag zal er een werkgroep worden opgericht die de procedure om genetisch gemanipuleerd voedsel in Europa sneller goed te keuren, om regels voor GMO’s te versterken en om de lage blootstelling aan gemanipuleerd voedsel in Europa te verhogen. Canada is niet toevallig de 3e grootste producent van GMO’s ter wereld.
# 6. Slecht voor de democratie
Miljoenen mensen in Europa, Canada en de VS verzetten zich tegen CETA en TTIP (het handelsakkoord tussen Europa en de Verenigde Staten). In september 2016 groeide het aantal manifestanten tegen CETA en TTIP in Duitsland tot 320.000. Ook in België kwam meer dan 10.000 mannen en vrouw de straat op in september. Slechts 17% van de Duitsers vindt TTIP een goede zaak, twee jaar geleden was dat nog 55%. De meerderheid van de Fransen vindt dat de TTIP-onderhandelingen moeten worden stopgezet.
# 7. Slecht voor de dienstverlening
Het CETA-verdrag heeft voor de eerste keer een ‘negatieve lijst’ voor dienstverlening. Dit wil zeggen dat bepaalde dienstverleningen worden uitgesloten voor concurrentie. Maar dat betekent ook dat alle andere dienstverleningen en alle nieuwe dienstverleningen automatisch open staan voor concurrentie van buitenlandse bedrijven. Hierdoor zal het in de toekomst bijzonder moeilijk worden om bepaalde diensten terug onder nationale vlag te plaatsen indien dat nodig is.