Als zoveelste in de rij kwam hedge fund manager David Einhorn een liedje zingen dat stilaan afgezaagd begint te klinken. Hij diste het verhaal van de tech bubble nog maar eens op en waarschuwde en passant voor een herhaling van het scenario van het einde van de 20ste eeuw toen de internet bubble ontplofte. Waar Einhorn zijn wijsheid haalde is vooralsnog onduidelijk. Mogelijk heeft hij zich laten meeslepen door de gekte bij de biotech of door de grote golf aan IPO’s, waarvan velen met een tech karakter, om nogmaals de boodschap van een tech bubble de wereld in te sturen. David Einhorn werd weggelachen: hoe kwam hij er bij dat er van overwaardering sprake is? We namen de grote namen uit de technologiesector eens even onder de loep, ons daarbij beperkend tot de echt grote namen in de sector. Als maatstaf kozen we een beurswaarde van minstens 100 miljard dollar. En wat blijkt dan?
Geen overwaardering op grote aandelen
Geen van die grote vissen blijkt echter duur te zijn op basis van de price earnings ratio’s. Oordeel zelf: Microsoft noteert aan een koers winst verhouding van 15, IBM van 13, Oracle van 17, Intel van 14, Cisco van 15. Natuurlijk zijn er enkele uitzonderingen die de regel bevestigen. Aan een PER van 30 kan Google zonder bezwaren duur genoemd worden. Facebook is helemaal een uitzondering op de regel, dit aandeel noteert aan een PER van 80. Maar van een herhaling van de situatie tijdens de internet bubble is zeker geen sprake, toen noteerden zowat alle dot coms aan waarderingen die op zijn zachtst gezegd aan het absurde grensde. De meeste dot coms hadden op dat moment trouwens nog geen dollarcent winst gemaakt. De gemiddelde PER bedroeg op het hoogtepunt van de internet bubble meer dan 100. Dat was het gemiddelde, sommige aandelen noteerden aan PER’s van 1,000 en meer. Op dat moment was de technologie goed voor 35 procent van de waarde van de S&P 500, nu is dat zeggen en schrijven nog 18 procent. Profiteer van de kansen in de technologiesector– Download het rapport