De Bank of Japan kondigde in april 2013 het grootste Quantative Easing of QE programma aan dat ooit was gezien. Het programma had betrekking op een bedrag van 1,400 miljard dollar, een kolossaal bedrag dat het Quantative Easing of QE programma van de Amerikaanse centrale bank volledig in de schaduw stelde. De bedoeling van het programma, dat de naam Abenomics kreeg naar de Japanse premier Shinzo Abe onder wie het werd uitgevoerd, was om de Japanse economie weer op het juiste spoor te zetten. Bijna anderhalf jaar later kan de bilan opgemaakt worden: is Abenomics gelukt of niet? Het antwoord op deze vraag moet waarschijnlijk negatief zijn. Het enige waar Abe in is geslaagd is om de inflatie wat nieuw leven in te blazen. Dat gebeurde echter ook dankzij een verhoging van de BTW waardoor de prijzen van een aantal goederen uiteraard zijn gestegen. De komst van de inflatie is dus een beetje kunstmatig.
Japanse economie zit nog steeds in een zwart gat
De koers van de Yen is met een verbazingwekkende 25 procent gedaald en dat betekent dat de Yen veel van zijn concurrentiekracht heeft verloren. Een zwakkere Yen heeft de Japanse economie niet kunnen redden want de export vanuit het land is ondanks de depreciatie van de munt nauwelijks gestegen. Uitgedrukt in eenheden is er zelfs nauwelijks sprake van een stijging van de export. Hoe denken de Japanners er zelf over? Meer dan 77 procent van de bevolking heeft het gevoel dat de economie er niet op vooruit gegaan is. Van een jubelsfeertje is dus zeker geen sprake, wel integendeel. Want wat blijkt: de Japan’s Misery index, de index die uitdrukt hoeveel Japanse huisgezinnen armoede ervaren, staat op een nieuwe piek voor de afgelopen 33 jaar. Het aantal gezinnen dat van een uitkering moet leven is gestegen tot een recordhoogte. De Bank of Japan is er dus niet in geslaagd om de economie nieuw leven in te blazen.