Een decennia lange monetaire trend van stijgende buitenlandse valuta reserves bij ’s werelds centrale banken komt tot stilstand. In maart van dit jaar daalde de globale valutareserves bij de centrale banken tot $ 11,6 biljoen. Sinds 2004 vervijfvoudigde de valutareserves en bereikte een absoluut record in augustus 2014 met $ 12,03 biljoen. De laatste 10 jaren voegde centrale banken gemiddeld $ 824 miljard per jaar toe aan hun reserves. Hoewel de rente stijging van de dollar de reserves in waarde deed dalen, is er ook een duidelijke trend waarneembaar waarbij centrale banken hun dollar van de hand doen. Dit zien we vooral in Rusland en China. In het eerste kwartaal van dit jaar daalde de Chinese reserves met $ 110 miljard, de grootste daling ooit en het derde kwartaal op rij. De daling van de reserves heeft een grote impact op de wereldeconomie. Zo kan het dat de groeilanden het moeilijker zullen krijgen om hun geldhoeveelheid te verhogen en zo hun economie te stimuleren. Dit kan er dan weer voor zorgen dat men nog meer euro’s gaat verkopen en dat de vraag naar Amerikaanse obligaties opdroogt.
Het einde van een monetaire trend treft altijd groeilanden
De centrale banken uit de groeilanden begonnen reserves aan te leggen na de Azië crisis van eind jaren ’90 om een buffer te hebben bij een volgende crisis. Ze kochten ook steeds meer Amerikaanse dollars om hun eigen munt te depreciëren ten opzichte van die dollar en zo een competitief voordeel te hebben voor hun exporteurs. Albert Edwards zei onlangs nog dat de wijzigingen in buitenlandse valuta reserves bij de centrale banken een teken zijn van liquiditeiten die worden aan en af gezet. En wanneer het regime van een los monetair beleid ten einde komt, zijn de groeilanden dikwijls bij de eerste slachtoffers.