De markt keek de voorbije dagen met ongeloof naar de Chinese autoriteiten en hun ingrepen om de Chinese yuan te devalueren. Met wat zijn ze in godsnaam bezig, was een vaak gehoorde vraag. Het antwoord is eenvoudig. In december haalde de Chinese overheid haar slag thuis toen de yuan werd toegevoegd aan het valutamandje van het IMF. De yuan stond op de kaart als volwaardige internationale munt. Nadat die zeer belangrijke doelstelling was gehaald, kon de overheid de yuan opnieuw inzetten om de verzwakkende economie extra te stimuleren. Door de geleidelijke devaluatie van de munt wil ze immers de export aanzwengelen. Deze strategische ommezwaai is natuurlijk niet zonder risico’s en dat hebben we de voorbije handelsdagen kunnen vaststellen. De financiële markten reageerden geschokt op de devaluaties. Marktwaarnemers zien hier twee zaken in: dat de economische groei sterker vertraagt dan verwacht en dat de Chinese autoriteiten niet goed weten waar ze mee bezig zijn. De verliezen op de beurzen liepen dan ook flink op.
Liberalisering/staatsinterventie
Maar er is meer, de devaluaties zorgden voor een ware verkoopgolf voorde yuan zelf waardoor China zijn reserves moest aanspreken om de yuan te ondersteunen. De Chinese centrale bank doet er nu alles aan om de munt een hard onder de riem te steken. Enerzijds gaf ze aan over voldoende middelen te beschikken om voor ‘het juiste evenwicht’ te zorgen en anderzijds liet ze weten dat de economische fundamentals geen lange depreciatie van de munt rechtvaardigen. Uiteindelijk betaalt China vandaag een prijs omdat het geen keuze maakt voor een doorgedreven liberalisering van zijn economie, markten en munt maar vasthoudt aan staatsinmening en -controle.