De schaliegasrevolutie heeft de olie-industrie op z’n kop gezet. Gevoed door stevige schuldposities heeft de schaliegassector zich snel ontwikkelt. Maar, diezelfde schulden kunnen nu zorgen voor een paar problemen waar de sector maar moeilijk uit kan komen. Schaliegas is een onconventioneel gas. Conventioneel gas is makkelijk te winnen door middel van verticale boringen. Het onconventionele schaliegas is een stuk lastiger te winnen. Dit komt omdat het gas zich in de hardere bodemlagen bevindt. Om het gas uit deze harde lagen te krijgen, moet er constant bewerkt worden. Dit wordt ook wel fracken genoemd. Waarom je dan toch moet kiezen voor fracken in plaats van verticaal boren? Het heeft alles te maken met de prijs van schaliegas. De kosten liggen een stuk lager. Het economisch voordeel weegt op tegen de extra moeite en met de ambitie om energie-onafhankelijk te worden, heeft Amerika vol ingezet op de schaliegassector. Maar de spelers in de sector, geven nu bakken met geld uit. In een artikel op Bloomberg.com, wordt bijvoorbeeld melding gemaakt van Continental Resources Inc, een bedrijf dat in de North Dakota Bakken (een van de grootste olie producerende regio’s in de wereld) mag fracken. Dit bedrijf geeft ongeveer net zo veel geld uit als Exxon Mobil Corp, alleen is Exxon 20 keer zo groot als Continental Resources. Waar dan zo veel aan wordt uitgegeven? Rente. Er is heel veel geld geleend om de groei te financieren, en veel bedrijven in de schaliegassector zitten tot over hun nek in de schulden. Met de dalende olieprijzen, is het overigens onwaarschijnlijk dat de grote kostenposten snel zullen verminderen. Door de daling van de olieprijs met 43 procent afgelopen jaar, daalt de omzet ook. De rentekosten blijven alleen op een gelijk niveau of stijgen, waardoor er steeds een groter deel van de omzet wordt uitgegeven aan het afbetalen van rente. Thomas Watters, een olie- en gasanalist bij Standard & Poor’s in New York, stelt zichzelf de vraag ‘hoe lang kunnen dit soort bedrijven hier mee weg komen?’. De bedrijven met de laagste kredietratings, zitten volgens Watters dan ook echt in een overlevingsmodus.