
In twee voorgaande delen (deel 1 en deel 2) gingen we in op de totstandkoming van geld. Waar vele de denkfout maken dat geldcreatie automatisch leidt tot overtollig geld binnen het systeem, resulterend in hoge inflatie of zelfs hyperinflatie, kan het tegenovergestelde ook plaatsvinden. Tevens staat een opkoopbeleid van een centrale bank niet gelijk aan het injecteren van extra koopkracht in de economie, waardoor prijzen de pan uit kunnen reizen. Het waren de haast toezichtloze banken zelf die tot voor de crisis in 2008 enorme hoeveelheden krediet het systeem in hebben geïnjecteerd door een hoge leverage te handhaven. Sommige banken leenden tot 30 maal hun eigen reserve uit aan het publiek. Op het moment dat de Fed ingreep met QE, was er slechts sprake van een verschuiving van financiële verplichtingen van de banken naar de Federal reserve. Er was sprake van een onrealistisch hoge economische groei voornamelijk gebaseerd op allerlei financiële producten die zonder enig toezicht werden verzonnen en op de markt gebracht werden. Neem het voorbeeld van een kleine economie van Decker, Bessie, Joe, en jijzelf. Je hebt een grote achtertuin met veel bomen en je besluit daar bewerkbaar hout van te maken dat je vervolgens verkoopt aan Decker voor $100 dat bij betaald met zijn spaargeld. Bessie heeft ook een grote achtertuin, houdt koeien, en verkoopt melk aan Joe. Joe heeft aandelen in plaats van cash, verkoopt deze aandelen aan jouw, immers, jij hebt zojuist $100 verdiend. Met deze $100 is Joe nu in staat Bessie te betalen voor het melk en consumeert dit. Bessie doet goede zaken en voegt de $100 toe aan haar spaargeld. Jij bezit nu $100 aan aandelen afkomstig van Joe en Bessie heeft de $100 van Decker (via jouw en Joe). De werkelijke situatie is dat deze economie $200 heeft opgebracht, namelijk melk en hout. Slechts $100 is werkelijk geconsumeerd. Er is nu $100 nieuw spaargeld in de economie gekomen. Als we de balans opmaken hebben jij en Bessie productie geleverd zonder te consumeren. Joe heeft geconsumeerd zonder te produceren. Jij en Bessie zijn hier de ‘spaarders’ Joe is de anti-spaarder. Als er ergens $100 in deze economie is bijgekomen, waar bevindt zich dit geld dan? Decker. Hij heeft dit in de vorm van hout dat hij als inventaris op zijn balans heeft staan. Een investering. Decker heeft noch geconsumeerd, nog geproduceerd. Hij heeft zijn spaargeld gebruikt voor een investering. In dit voorbeeld zijn er tevens geen nieuwe financiële producten bijgekomen. Het aandeel van Joe dat hij verkocht aan jouw was slechts een ‘ruil’ en was reeds in dit systeem aanwezig. Decker gaat nu met zijn hout aan de slag, maakt een mooie trap, verkoopt dit ten behoeve van een overheidsgebouw, en stuurt Uncle Sam een factuur van $150. De overheid zal nu $150 aan obligaties gaan verkopen aan “iemand” in ruil voor $150 cash. Bessie heeft $150 aan cash liggen, koopt deze obligaties van de overheid, en de overheid kan nu Decker gaan betalen. De economie is nu met $150 gegroeid daar de trap voor het overheidsgebouw de waarde van dit pand met $150 heeft laten groeien. Dit waren oorspronkelijk jouw $100 en de nog niet uitgegeven $50 dollar winst van Decker. $150 aan nieuwe ‘waardepapier’ is de economie binnengekomen. Bij het opmaken van de gehele balans, komen we uit op $0, daar de $150 dollar aan bezit voor Bessie een financiële verplichting is voor de overheid.
Ontstaat hier nieuwe koopkracht?
Nu heel simpel. De Federal Reserve lanceert QE. Het haalt obligaties van de markt, door deze van Bessie te kopen voor $150. De Federal reserve print hiervoor glanzend nieuw geld en reikt dit uit aan Bessie. Bessie geeft in ruil daarvoor haar staatspapier aan de Federal Reserve. Er er hier nu sprake van extra koopkracht van $150? Zeker niet. Deze exchange veranderend slechts de vorm van een financiële verplichting van de overheid van obligaties naar “base money”. Uw eigen koopkracht laten toenemen is wel degelijk mogelijk. Lees hier hoe u in staat bent uw eigen koopkracht €500 per maand te verhogen.