Amerikaanse aandelenmarkt-indicatoren die zijn aangepast aan beleidsmaatregelen van de Amerikaanse Federal Reserve sinds de jaren 1989, laten zien dat een bubbel nog altijd niet ontstaan is, ondanks wat velen zeggen. Dat stelt ten minste Jeremy Grantham, chief investment strategist bij Van Otterloo & Co. De onderstaande grafiek toont de cyclisch aangepaste koers-winstverhoudingen volgens het model van professor Robert Shiller. Jeremy Grantham haalde recent de grafiek aan in een driemaandelijks bericht aan aandeelhouders. De koers/winst is gebaseerd op de gemiddelde winst van de afgelopen 10 jaar, in plaats van op de 4 voorgaande kwartalen.
Shillers ratio komt gemiddeld neer op 24,4 tussen de periode van augustus 1987, toen Alan Greenspan voor het eerst de chairman van de Federal Reserve werd, tot aan vorige maand. Deze periode werd gemarkeerd door de ‘gewoonte’ van de Federal Reserve om de markten op te drijven om op die manier meer welvaart in het land te creëren, of groei van de consumentenuitgaven wat hogere waarderingen van assets reflecteert, schreef Grantham daarover.
Bubbelniveau
De gemiddelde P/E (koers/winstverhouding) voor wat de money manager definieert als ‘the Greenspan era’, bevond zich ver boven vergelijkbare niveaus in eerdere periodes. Van de periode van 1900 tot 1987 werden aandelen gemiddeld verhandeld voor 14 keer de winst, zoals in de grafiek ook goed te zien is. Kijkend naar de meer recente data, dan lijkt dit erop te wijzen dat aandelen wel behoorlijk goed op weg zijn naar niveaus van tijdens de dot.com bubbel, maar dat aandelen er duidelijk nog niet zijn, zo schreef Grantham. Grantham herhaalde verder zijn visie dat de Standard & Poor’s 500 een bubbelniveau zal bereiken op een niveau van 2250 punten, een redelijke stijging nog vanaf de huidige niveaus. Daar voegde hij aan toe dat staatsschulden mogelijk nog 5 tot 10 procent verwijderd zijn van dit niveau. Angst voor bubbels in de markten? Zo kun je je beschermen