De belangrijkste drijfveer achter de rally op de Amerikaanse beurzen is uiteraard de geldcreatie door de Amerikaanse centrale bank. Die plukt bij wijze van spreken het geld uit de lucht, geld dat vervolgens zijn weg naar de beurzen vindt. De geldcreatie van de Fed gaat gepaard met een lage rente. En die lage rente maakt het ook aantrekkelijk om geld op te nemen voor allerlei doeleinden die op de keper beschouwd niets met de eigenlijke bedrijfsvoering te maken hebben. Veel bedrijven lenen geld om eigen aandelen in te kopen of om het dividend te verhogen. Zeer tot genoegen van de aandeelhouders, maar de business wordt er niet beter om. Dat goedkoop geld kan ook gebruikt worden om andere bedrijven over te nemen, een business die het ook bijzonder goed stelt. Er wordt overgenomen dat het een lieve lust is waarbij sommigen zich de vraag stellen hoe ver die golf van fusies en overnames nog kan reiken. Dat zou wel eens verder kunnen zijn dan iedereen verwacht.
Banken profiteren van de stroom aan fusies en overnames
Goldman Sachs en Morgan Stanley & Co hebben er alle baat bij dat mergermania gewoon verder rolt. Een analyse van de bedrijfsresultaten van deze zakenbanken zegt in dat verband voldoende. Het grootste deel van de winststijging in de voorbije kwartalen was te danken aan fees afkomstig van deals en debt underwriting. Maar hoe is de situatie op de markt voor fusies en overnames? De average deal premium in 2014 was 24.8 procent en dat was iets minder dan vorig jaar maar niets om ons echt zorgen over te maken. Het aantal deals is dit jaar anderzijds met 75 procent op jaarbasis gestegen tot een bedrag van ca. 2,000 miljard dollar. De omvang van dit bedrag wordt pas duidelijk wanneer we het afzetten tegen de totale waarde van de S&P 500, zeggen en schrijven ca. 17,000 miljard dollar. De mergermania op de Amerikaanse beurzen is zo groot dat haar belang onmogelijk onderschat kan worden. Fusies en overnames kunnen Wall Street nog lang blijven ondersteunen. Wilt u weten hoe u rendement kunt boeken? Klik hier