De invloed van de centrale banken op de wereldwijde financiële markten neemt verder toe in 2015. We verwachten een hele waslijst aan monetaire interventies. Draghi + lagarde Het voorbije beursjaar is gevoelsmatig voorbij gevlogen. Dat komt in belangrijke mate door feit dat er 2014 weinig spectaculairs te beleven was, waardoor je je als belegger in een veilige omgeving waant en er gewenning optreedt. Er waren geen noemenswaardige schokgolven, waardoor de markt een bepaalde gemoedsrust heeft gevonden, met name op de internationale beurzen. Zoals we vorig jaar al voorspelden, bepalen centrale bankiers in steeds grotere mate het reilen en zeilen op de financiële markten. Zij observeren en controleren, en iedere uitschuiver wordt meteen van antwoord gediend met een monetaire ingreep. Het allang niet meer alleen de Amerikaanse Fed (Federal Reserve) die op het monetaire gaspedaal is gaan staan, want zowat alle centrale bankiers gingen overstag. Vooral in Japan zijn alle monetaire remmen compleet gelost. Daar wordt de balans van de Bank of Japan immers nog eens met 25% opgekrikt in 2015. Je mag verwachten dat de Japanse beurzen nog in een hogere versnelling zullen schakelen. En dan moet je weten dat de Japanse beurs in de voorbije twee jaar al de koppositie had, met een samengesteld rendement van bijna 90 procent! In 2015 verwachten we ook eindelijk actie van de ECB (Europese Centrale Bank). Voorzitter Mario Draghi heeft al die tijd de markten kunnen sussen met gespierde taal, waardoor hij het monetaire zware geschut nooit hoefde boven te halen. Maar voor volgend jaar ziet het er naar uit dat hij eindelijk ook aan het werk moet. En werk ligt er voldoende op de plank voor Draghi, want Europa is een economische puinhoop. Bovendien worstelt het continent met deflatie, iets wat centrale bankiers kunnen missen als kiespijn. In dat opzicht lijken de Verenigde Staten het schoolvoorbeeld te worden inzake monetaire aanpak. De Fed heeft er proactief en vroegtijdig ingegrepen door de financiële markten te overspoelen met verse liquiditeiten, en daar lijkt het land vandaag de vruchten van te plukken, met een economische groei die tot de hoogste van de geïndustrialiseerde landen behoort en een werkloosheid die nu snel daalt tot de niveaus van voor de financiële crisis. Mits een volgende globale crash kan uitblijven, is de verwachting dat Amerika ergens op het einde van volgend jaar economisch compleet hersteld kan zijn van de eerdere klappen. Uiteraard is de Amerikaanse schuldenberg als gevolg hiervan gestegen tot astronomische hoogten. Maar toch zal dit Amerikaanse voorbeeld door vele centrale bankiers opgevolgd worden, waardoor er nog meer geldcreatie zal ontstaan in de komende maanden, of zelfs jaren. Maar we blijven erbij: een schuldenprobleem oplossen met meer schulden kan nooit een duurzame oplossing creëren. Het is slechts een doekje voor het bloeden. Ooit zal de rekening betaald moeten worden. Als het niet is door het wegstrepen van de schulden, dan is het wel door de waarde van de schulden te decimeren via een galopperende inflatie. Wij blijven van mening dat een ontsporende inflatie op termijn de echte uitdaging van de markt zal worden. Maar tot die tijd moeten beleggers roeien met de riemen die ze hebben. En die riemen roeien vandaag nog altijd het beste op de aandelenmarkten, terwijl de grondstofmarkten opmerkelijk genoeg blijven aanmodderen. Dit beeld zal ook in 2015 niet drastisch wijzigen zonder ingrijpende ontwikkelingen. Echter, als ergens een gat in de monetaire dam ontstaat, dan kan het snel de andere kant opgaan. Dus ook dit jaar moet beleggers waakzaam blijven voor negatieve uitschieters. In een wereld overladen met schulden kan je nooit rustig op je stoel blijven zitten, helaas.

Aandelen in 2015

Onze koersdoelen voor de Amerikaanse beursindices in 2014 waren bijzonder goed ingeschat, al zeggen we het zelf. Echter, op een draai op de top wachten we nog steeds. Nu de Amerikaanse centrale bank de geldkraan heeft dichtgedraaid, kan er eindelijk eens wat stoom af op de Amerikaanse beurzen. Dit verwachten we ook. De Amerikaanse beurzen zien we wat wegzakken in het peloton qua rendement. Meer nog, als het beeld technisch wil sluiten, dan zullen de markten nog altijd eens het historische uitbraakniveau moeten testen. Voor de S&P 500 ligt dit kantelpunt op 1.550 à 1.600 punten. Als deze terugval uitblijft, riskeren de markten een ‘melt-up’, oftewel een oververhittingsfase, waarin de koersen in een veel te vroeg stadium pieken. Dat kan de aandelenmarkten op termijn zuur gaan opbreken. Maar zover zijn we nog niet. We denken dat Amerikaanse aandelen hun stokje moeten doorgeven aan andere markten. Hierbij kijken we in bepaalde mate naar de Europese markten (waar de waarderingen laag zijn), maar vooral naar de Oosterse markten. Niet enkel Japan staat weer als topfavoriet aangestipt bij Slim Beleggen, maar ook China. We merkten al meteen bij de ingang van 2014 dat er iets was veranderd rond het klimaat op de Chinese beurs. In de maanden nadien werd deze vaststelling omgezet in een historische uitbraak voor de Shanghai-index. Shanghai index 2014 Sinds deze uitbraak gingen alle remmen los voor Chinese aandelen, zoals u kan zien op bovenstaande grafiek van de Shanghai-index. De Chinese beursgraadmeter staat bijna 50% hoger dan aan de start van 2014. En we verwachten dat het grootste spektakel nog moet volgen, want weinig beleggers kijken naar deze markt door de angst en vrees voor de economische afkoeling in China. We voorzien dat China in 2015 opnieuw op de radar komt te staan van vooraanstaande internationale fondsbeheerders, waardoor de waarderingen nog verder kunnen oplopen. Want de koersen in China mogen dan wel met gemiddeld 50% zijn opgelopen, de Shanghai-index noteert nog altijd aan de helft van de recordstand (6.124 punten in 2007). We kijken in 2015 dus naar Azië, meer bepaald China, om onze mooie beursrendementen voort te zetten.

Grondstoffen in 2015

Voor beleggers in grondstoffen was 2014 opnieuw een jaar om snel te vergeten. Terwijl beleggers in edelmetalen eerst de ene mokerslag na de andere kregen uitgedeeld, werden oliebeleggers op het einde van het jaar getrakteerd op een ware prijscrash. Zoals we eerder al schreven, zit de vrees voor deflatie er goed in, niet alleen bij centrale bankiers, maar ook onder beleggers. Wereldwijd werden grondstoffenposities in portefeuilles massaal geliquideerd, ten voordele van aandelen. Een begrijpelijke ingreep, gezien de gang van zaken op deze twee markten, maar vanuit vermogensperspectief op langere termijn wellicht een minder goede keuze. Immers, portefeuillemanagement gaat steeds over het balanceren van compartimenten, niet over de eliminatie ervan. Maar emoties zijn soms sterker dan het rationele denken, vooral als de koersen neerwaarts duiken. We vermoeden dat de grondstoffensector hier momenteel aan onderhevig is. Tot de portefeuilles in belangrijke mate zijn uitverkocht, zal de verkoopdruk aanhouden. Om een relevant gezegde te gebruiken: de sector zal de kelk moeten ledigen tot op de bodem. Maar eens die bodem volgt, dan is de markt niet meer lager te krijgen, ondanks alle verkoopdruk. We verklaren ons nader aan de hand van een voorbeeld. In de voorbije jaren had de goudprijs het zwaar te verduren. De prijs dook van ~1.900 USD/ounce naar ~1.200 USD/ounce. Maar dit was slechts een fractie van de ravage die op hetzelfde ogenblik werd aangericht in de goudmijnsector. De aandelen in dit segment werden gemiddeld 80% lager geduwd door de verkoopdruk. Dat wordt duidelijk aan de hand van de volgende grafiek van de Market Vectors Junior Gold Miners ETF. GDXJ + volume Terwijl de goudmijn ETF ooit piekte boven 150 USD in 2011, is de koers volledig weggezakt tot 25 USD vandaag. Maar toch zijn er ‘onderhuids’ substantiële veranderingen aan de gang bij dit product. Want terwijl de ETF ‘rondstuitert’ aan de bodemprijzen, schieten de volumes fors omhoog (zie rode cirkel). In de voorbije dagen lagen de verhandelde transacties tot 150x hoger dan de gemiddelde dagvolumes. Een degelijke piek in het volume luidde in het verleden meestal het einde van de daling in. Vandaar de populaire beursterm ‘bodembel’. Bovendien is het een statistisch gegeven dat wanneer een actief (aandeel, index, grondstof, …) met 80% (of meer) daalt in waarde, de kans op een verdubbeling in het jaar nadien substantieel toenemen. Uiteraard maakt een dergelijke ‘bounce’ de aangerichte schade slechts deels goed. Maar laten we wel wezen: een potentieel rendement van 100% of meer kom je ook niet vaak tegen. Dat is de keerzijde van de medaille bij de prijsravage in de grondstofmarkten. Er duiken steeds meer kansen op. Voor de meeste grondstoffen blijven we terughoudend in 2015. Er is veel prijstechnische schade aangericht, waardoor er nog veel opknapwerk nodig is om nieuwe investeerders aan te trekken. Binnen het grondstoffencomplex richten we onze pijlen op de goudmijnsector, waar een substantiële ‘bounce’ zich nu opdringt, maar ook op de uraniumsector, waar we de prijs van uraniumoxide voor het eerst in jaren zien postvatten op een hoger niveau. Voor het compartiment aandelen kijken we volgend jaar naar de Oosterse markten, waarbij met name China op onze radar staat. Maar door de band genomen zullen aandelen opnieuw een voortrekkersrol kunnen spelen, mits er geen onverwachte ‘zwarte zwaan’ opduikt. Blijf dus uw ogen en oren openhouden, want het echte risico bestaat er vandaag in dat u in slaap gewiegd wordt, met alle nare gevolgen van dien. Blijf scherp!