Buitenlandse investeerders hebben het afgelopen jaar de moed verloren om geld in China te investeren. Peking trad hard op tegen de technologiesector, er waren problemen in de vastgoedsector en de groei werd afgeremd door nieuwe Covid-lockdowns. De laatste tijd zijn er echter tekenen dat de sombere stemming opklaart en de markt opnieuw belangstelling wekt. Wat is er veranderd?

Ten eerste zijn er tekenen dat de Chinese regering bijna een einde heeft gemaakt aan haar pogingen om particuliere bedrijven in de technologiesector in toom te houden. The Wall Street Journal meldde dat de cyberveiligheidsevaluatie dat Peking instelde tegen Didi, bijna was afgerond. Deze stap zou Didi in staat stellen om opnieuw terug te keren naar de app stores.

Ten tweede heeft Shanghai veel van de Covid-beperkingen opgeheven. Dit voedt de hoop dat het economische herstel weer op gang kan komen.

Ten derde zijn beleggers geobsedeerd door value. En aandelen in China zien er op dit moment erg goedkoop uit. Na een scherpe sell off is hun prijs als multiple van toekomstige winsten zeer laag. Vooral als je dit vergelijkt met aandelen in de Verenigde Staten.

Paul Jackson van Invesco stelt:

Beleggers waren volgens mij te pessimistisch, wat een interessant instapmoment heeft gecreëerd.

Voorzichtigheid

Beleggers op jacht naar hun volgende kans staan te trappelen, maar gaan nog steeds voorzichtig te werk. De Chinese economie blijft zich in een delicate situatie bevinden. De detailhandelsverkopen daalden in april met 11,1% ten opzichte van een jaar geleden. President Xi Jinping benadrukte hiernaast dat hij van plan is vast te houden aan zijn “zero Covid-aanpak”.

Er zijn ook zorgen op langere termijn over de relatie tussen Chinese en de Verenigde Staten. De spanningen over Taiwan hebben de vrees aangewakkerd dat Peking getroffen zou kunnen worden met zware financiële sancties.

Voorlopig lijken sommige beleggers zich echter comfortabel genoeg te voelen om hun blootstelling langzaam op te voeren.

Bron: CNN
Foto: iStock