China maakt komaf met het een-kind beleid. Sinds 1978 was het verboden om in China meer dan 1 kind te hebben om overbevolking tegen te gaan. Sinds 2013 werden de regels als soepeler en nu gaat China de regel helemaal afschaffen. China kampt namelijk nu met een sterk verouderde bevolking. Koppels zullen in China vanaf nu 2 kinderen mogen hebben. Dit is nog altijd veel minder dan in de jaren ’60 toen Chinese gezinnen gemiddeld 6 kinderen kregen. Dit was nodig om de Chinese industriële revolutie aan te moedigen en om het leger aan te vullen. Maar eind jaren ’70 vreesde China dat het onvoldoende middelen zou hebben voor de sterk groeiende bevolking en werd het een-kind beleid ingevoerd. Dit zette de demografie van het land helemaal op zijn kop. Men zegt wel eens dat China het eerste land is dat oud wordt voor het rijk is. Vanaf dit jaar begint de ratio werkende Chinees versus te jong of te oud om te werken te dalen. Dit limiteert de Chinese economische groei.
Eind jaren ’80 kregen de Chinezen nog gemiddeld 23,3 kinderen per 1.000 inwoners. Eind 2013 daalde deze ratio al naar 12,1 kinderen per 1.000 inwoners. Dit is zelfs minder dan een ontwikkeld land als de Verenigde Staten waar de ratio op 13 ligt. Het is nog wel meer dan Japan waar de bevolking 8 kinderen krijgt per 1.000 inwoners. Hoe minder kinderen, hoe minder arbeidskrachten er na verloop van tijd op de arbeidsmarkt komen. Dit kan de economische groei belemmeren en de lonen doen stijgen. Zo daalde het aantal Chinezen met een leeftijd tussen 15 en 64 jaar met 0,2% of 1,6 miljoen tot 1,004 miljard. Dit is de eerste daling in meer dan 20 jaar.
Deze demografische ommekeer zorgt ervoor dat steeds minder arbeidskrachten een groeiende groep niet-arbeidskrachten moet voorzien van gezondheidsvoorzieningen en sociale lasten. Het opheffen van het een-kind beleid zal de situatie niet direct oplossen, een demografische verandering heeft generaties nodig. Maar het is een goede stap het demografische gevaar tegemoet te komen.