De almaar wegzakkende olieprijs haalt elke dag het nieuws en het spil in heel het verhaal is Saoedi-Arabië. Het land weegt op de prijs door de markt te overspoelen met het zwarte goud zodat het de concurrentie kan versmachten. Deze strategie is evenwel niet zonder gevaar voor het Koninkrijk zelf en zijn munt in het bijzonder. Enerzijds kraken de economie en de begroting onder de lage olieprijs. Het land werd zelfs verplicht bezuinigingsmaatregelen aan te kondigen. Anderzijds begint de druk op de Saoedische riyal toe te nemen. De munt is immers al sinds 1986 gekoppeld aan de Amerikaanse dollar: 1 dollar is goed voor 3,75 riyal. Dankzij deze verbinding hebben de Saoedi’s een stabiele munt. Steeds meer marktwaarnemers en traders menen echter dat de huidige politiek op middellange termijn niet houdbaar is en beginnen stellingen in te nemen. Ze rekenen erop dat de autoriteiten de dollar-koppeling zullen verlaten en de munt gaan devalueren. Op de markt waar afgeleide producten zoals forward contracten worden afgesloten, houdt men al met een veel hogere koers dan die bewuste 3,75 riyal voor 1 dollar rekening.
Cashreserves
Voorlopig kunnen de Saoedi’s de druk van de ketel houden. Ze beschikken immers over een enorme cashbuffer van zo’n 600 miljard dollar. Het kan nog jaren dollars verkopen om de eigen munt te ondersteunen. Maar Saoedi-Arabië kan dat niet eeuwig blijven doen want sinds de start van de oliedaling, midden 2014, daalden de reserves al met zo’n 150 miljard dollar. Het land kan echter, als het dat wil, met een vingerknip de olieprijs weer hoger sturen. Dan is het muntprobleem zo van de baan maar dan krijgen de olieproducerende concurrenten ook weer ademruimte. Het zwaard snijdt dus aan twee kanten.