Europese periferie De Europese periferie profiteert van de relatieve rust in de Eurozone. De obligatierendementen van landen als Spanje en Italië dalen nog steeds en dat duidt wellicht op een toenemend vertrouwen van beleggers. Eén jaar kan een wereld van verschil maken in de financiële wereld. Ongeveer een jaar geleden verkeerde de Eurozone nog volop in de ban van de crisis die de ganse regio in rep en roer had gezet. Vooral voor Zuid-Europa zag de toekomst er inktzwart uit. Het belangrijkste probleem was het steil oplopen van de obligatierendementen van een aantal landen in de Europese periferie. Het scheelde geen haartje of Spanje was het volgende land dat om hulp zou moeten smeken. Ondanks stevige externe druk weigerde premier Mariano Rajoy dit categorisch.

Europese periferie: nog te vroeg om victorie te kraaien

Hij heeft achteraf gelijk gekregen, want zijn land is stilaan toch aan de beterende hand. Economisch mag van een ommekeer gesproken worden, hoewel het nog veel te vroeg is om daaromtrent victorie te kraaien. De Spaanse banken zijn nog niet uit de problemen, zoveel is zeker. De hoop voor de Europese periferie vertoont een stijgende lijn en niet alleen Spanje profiteert daarvan. Zowel de Spaanse als de Italiaanse obligaties blijven vooruitgang boeken, ze zitten niet langer in de diepe put waarin ze getuimeld waren op het hoogtepunt van de crisis. Marius Daheim, senior fixed-income strategist bij Bayerische Landesbank, ziet nog een ander positief punt. Ierland staat weer op eigen benen en dat steekt ook de andere perifere landen een hart onder de riem. Maar het valt af te wachten of die snel het Ierse voorbeeld kunnen volgen. Vooral Griekenland en Cyprus staat het water nog altijd tot aan de lippen: dit duo komt voorlopig niet in aanmerking om het op eigen houtje te rooien. Daarnaast zijn er de mogelijke ‘nieuwe’ probleemlanden, waarbij we op de eerste plaats vooral aan Frankrijk denken, en mogelijk ook Nederland. 13.000 actieve geïnteresseerde beleggers volgen ons al op TWITTER, u ook?