Praten over de Chinese economie roept meteen een aantal horror story’s voor de geest. Er is het spook van het schaduwbankieren dat al maandenlang boven de Chinese economie hangt maar zich nog nooit in zijn volle omvang heeft getoond. Wel rammelt het nog toe met zijn kettingen. Over spoken gesproken: er zijn natuurlijk ook de spooksteden als symbolen van de overcapaciteit waar de Chinese bouwsector mee geconfronteerd wordt. Overcapaciteit is er ook nog in andere sectoren, de daling van de ijzerertsprijzen heeft deels te maken met het afbouwen van die overcapaciteit. Maar is daarmee alles gezegd? Blijkbaar niet, want er is nog een vraag die gesteld moet worden. Wat is het grootste gevaar waar de Chinese economie door bedreigd wordt? Dat blijkt de overgang te zijn van een export- naar een consumptiegedreven economie. Bij die overgang blijken namelijk nogal wat addertjes onder het gras verborgen te liggen
China heeft te maken met een verandering
De groei van de Chinese economie is hoofdzakelijk gedreven door investeringen die goed zijn voor ongeveer 50 procent van het Gross Domestic Product. Ongeveer de helft van die investeringen vallen te situeren in het vastgoed, maar ook voor infrastructuur trekken de Chinezen veel meer geld uit dan Europa of de U.S. Uiteindelijk maken de investeringen in China 10 tot 15 procent meer van het GDP uit dan in andere landen zoals Japan en Zuid-Korea het geval is. Een oplossing voor dit probleem lijkt eenvoudig: investeer minder en klaar is kees. Maar zo eenvoudig ligt het natuurlijk niet. Want er zijn ook nog de SOEs. Dit zijn de state-owned enterprises, bedrijven die staatseigendom zijn en die dus ook door de staat gecontroleerd worden. Op zich is dit nog niet zo erg, ware het niet dat deze SOEs in veel mindere mate winstgevend zijn dan gewone bedrijven. Ze kunnen dus veel sneller omvallen en zullen veel minder snel in staat zijn om de overgang te maken van een export- naar een consumptiegerichte economie. Bescherm uw vermogen – Download de GOUDGIDS