In de Verenigde Staten kent men 2 soorten belastingen: een belasting op het inkomen en een belasting op het loon. Politici bekvechten dikwijls over belasting op inkomen, met andere woorden: ze bekvechten vooral over belastingen die de rijke mensen niet leuk vinden. Dit zorgt er voor dat belastingen die de rijken niet leuk vinden veel meer aandacht krijgt dan belastingen die Jan met de pet niet leuk vindt. De belastingen voor de minder bedeelde mensen worden genegeerd. Dit zorgt er dan weer voor dat het grotendeel van de bevolking de indruk krijgt dat de overheid gesteund wordt door de rijken en dat de arme of de middenklasse maar moet aanmodderen en gehoorzamen. Hierdoor komen er vooral maatregelen en hervormingen die belangrijk zijn voor de rijken en niet voor de armen. In Europa kennen we een andere fiscaal systeem dan in de Verenigde Staten, maar de pijnpunten zijn hetzelfde. Er wordt voornamelijk gepraat over inkomstenbelastingen, over hoe de rijken meer moeten betalen zodat de echte hervormingen voor de middenklasse achteruit gesteld worden. Zo betaalt een alleenstaande in België bijvoorbeeld meer dan 55 % belastingen op arbeid. In heel Europa (behalve Griekenland) betalen alleenstaanden procentueel veel meer belastingen op arbeid dan een gezin doet. In de Verenigde Staten zien we een gelijkaardig fenomeen waarbij iemand die tussen $ 40.000 en $ 50.000 verdient tot 12 keer meer belastingen betaalt op zijn loon dan hij belastingen betaalt op zijn inkomen. Wie tussen $ 50.000 en $ 75.000 verdient, betaalt maar 2 keer meer belastingen op zijn loon dan op zijn inkomsten. Pas wanneer men meer dan $ 200.000 verdient, zien we een drastische wijziging.