De hele wereld stond even stil afgelopen vrijdag. De gruwel in Parijs is 9/11 voor Europa, de oorlog tegen terrorisme is ook in Europa begonnen. ISIS is een machtige organisatie geworden omdat het heel veel olievelden in handen heeft in Syrië en Irak. Het verdient hiermee naar schatting $500 miljoen per jaar. De Verenigde Staten is al een jaar bezig met het bombarderen van stellingen die gecontroleerd worden door de Islamitische Staat. Islamitische Staat controleert een groot gebied dat zich uitstrekt over de olierijke gebieden in Syrië en Irak. Volgens de Amerikaanse schatkist verdient IS met deze olievelden $500 miljoen per jaar om de oorlog tegen het westen te financieren. Ze verkopen deze olie op de zwarte markt. De Verenigde Staten en zijn bondgenoten, waarvan Frankrijk het Europese voortouw neemt, bombarderen deze faciliteiten. Ze voeren deze bombardementen uit met een grote precisie om de infrastructuur niet te veel te beschadigen zodat ze nog gebruikt kunnen worden als ISIS verslagen is. Dat is echter een probleem omdat de systemen door ISIS snel verplaats en gerepareerd kunnen worden, soms zelfs binnen 24 uur.
Donald Trump zou alles plat bombarderen
Op 21 oktober veranderde de VS en de geallieerden het geweer van schouder door op een andere manier te bombarderen zodat de schade langere tijd nodig heeft om te herstellen. De focus ligt op een site in Syrië die volgens het Pentagon 2/3 van de inkomsten bezorgt aan Islamitische Staat. Dit moet ISIS financieel de das omdoen. De operatie is al voor 70% voltooid zegt de Amerikaanse woordvoerder van defensie Steve Warren. Amerikaans Presidentskandidaat Donald Trump heeft echter een andere mening:
I would bomb the s— out of ‘em. Ik zou alles plat bombarderen tot en met de laatste pijpleiding. Er zou niets meer overblijven. Bedrijven als Exxon Mobil hebben zo veel expertise in huis dat ze de infrastructuur na enkele maanden terug operationeel hebben.