James Montier Onze overheid moet streven een begrotingsevenwicht. Want iedereen moet uiteindelijk binnen zijn financiële mogelijkheden leven. Dat lijkt zo klaar als een klontje. Of toch niet? Nee, zo stelt de bekende strateeg en econoom James Montier van GMO. In plaats van de nadruk te leggen op ‘gezonde financiën’ is het voor de overheid juist beter om te focussen op ‘functionele financiën’. Het overheidsbeleid zou moeten streven naar het helpen bereiken van de overkoepelende macro-economische doelstellingen: volledige werkgelegenheid en prijsstabiliteit. Want het monetaire beleid van de centrale banken heeft maar weinig impact op de reële economie, aldus Montier. In vijf mythes legt hij uit waarom. Mythe 1: Overheden zijn net als huishoudens Excessieve schuld van huishoudens is inderdaad een probleem, zo geeft de strateeg toe. Maar dat is volgens hem niet te extrapoleren naar overheden. Want soevereine staten zoals de VS en Japan kunnen van zichzelf lenen. Zij kunnen zelf geld drukken. Dus zij kunnen nooit insolvent worden, zoals bijvoorbeeld een huishouden. montier_1 Bovendien is het zo dat het spaaroverschot in een economie per definitie gelijk is aan het begrotingstekort plus het handelsoverschot. Bovenstaande grafiek laat dat voor de VS zien. Montier:

De Amerikaanse overheid heeft over deze hele periode schulden opgestapeld, schijnbaar ongestraft – hetgeen in tegenstelling is met wat de aanhangers van ‘gezonde financiën’ beweren. Op het moment dat je begrijpt dat de overheidstekorten de tegenpool zijn van private spaaroverschotten, dan kijk je anders tegen de nationale schuld aan. We zouden deze schuld dan ook kunnen herbenoemen naar ‘nationale spaargelden’.

Mythe 2: Geld drukken om begrotingstekorten te financieren levert altijd inflatie op Inflatie kan natuurlijk ontstaan uit een losbandig overheidsbeleid. Maar dat is alleen het geval als de overheid de economie laat oververhitten, aldus de strateeg. Bovendien is er niets unieks aan overheidsuitgaven. Excessieve consumptie en investeringen kunnen net zo goed inflatie veroorzaken. Montier:

Dit blijkt ook uit de empirische data. In bijvoorbeeld de VS en Japan is er geen enkel bewijs dat er een sterk verband is tussen begrotingstekorten en inflatie. Alleen in de Tweede Wereldoorlog zie je dit fenomeen, maar dat zegt duidelijk vooral iets over de impact van een oorlog.

Mythe 3: Begrotingstekorten en hoge schulden leiden tot een hoge rente Als de overheid meer moet lenen op de kapitaalmarkt, stijgt vraag naar geld. Om spaarders te verleiden, zal de overheid een hogere vergoeding moeten bieden. Dus een hogere rente. Klinkt logisch, maar dat is het volgens Montier niet. Want in de echte wereld werkt het als volgt, zo legt hij uit:

  • de overheid draait een begrotingstekort en creëert meer geld dan het ontvangt;
  • de overheid koopt met het nieuwe geld diensten en goederen;
  • de verkopers van die diensten en goederen ontvangen dit geld op hun bankrekening;
  • de bank heeft vervolgens meer reserves om nieuwe leningen aan te gaan;
  • dus de rente daalt.

montier_2 Dat blijkt wederom uit de data: hoge schuldenniveaus gaan niet automatisch gepaard met hoge rentes. Montier:

Dat zou geen verrassing moeten heten, aangezien zwakke economische groei over het algemeen zowel hoge begrotingstekorten creëert als lage rentes oplevert.

Mythe 4: begrotingstekorten zijn onhoudbaar Montier wijst er op dat het enige dat er toe doet is of de reële rente onder of boven de reële groei ligt. Als de rente hoger ligt dan de groei, is dat altijd onhoudbaar. Zolang een land zijn eigen munt heeft, kan de centrale bank de rente altijd onder het groeitempo houden. Montier stopt de huidige rentes en groeitempo’s voor de VS, Japan en Griekenland in een model, wat het volgende plaatje oplevert: montier_3 Griekenland zit duidelijk vast in een muntunie en kan niet zelf geld printen of de rente bepalen. Japan en de VS hebben dit probleem niet. Mythe 5: Schuld is een last voor toekomstige generaties Klopt ook niet, volgens Montier. Want onze kinderen en kleinkinderen zullen niet alleen met de schulden zitten, maar ook met de bezittingen in de vorm van obligaties. De verdeling van die bezittingen is natuurlijk een ander verhaal. Maar dat gaat om de welvaartsdistributie binnen een generatie, niet tussen generaties, aldus Montier:

Anders bekeken: stel je eens voor dat om de een of andere reden een toekomstige generatie besluit om de staatsschuld terug te betalen. Aan wie betalen ze dan terug? Aan zichzelf natuurlijk.

<<< Ontdek een NIEUWE kijk op beleggingsfondsen >>>