De klimaatconferentie in Parijs loopt bijna ten einde. Meer dan 190 landen overleggen momenteel nog koortsachtig over de tekst van het slotakkoord. Eén van de belangrijkste twistpunten is de discussie tussen de rijke, ontwikkelde landen en de arme, ontwikkelingslanden. Een nauwere blik op deze discussie leert beleggers hoe snel de wereld verandert. Kort-door-de-bocht gezegd komt het hierop neer: arme ontwikkelingslanden vinden dat rijke landen – die volop hebben geprofiteerd van fossiele brandstoffen – moeten bijdragen aan hun klimaatplannen. Dit uitgangspunt is iedereen het min of meer over eens, maar de implementatie zorgt voor meerdere twistpunten. Zo is het de vraag wat we nu precies verstaan onder ‘arme ontwikkelingslanden’. Landen die tijdens het Kyoto-verdrag in 1992 nog arm waren, zijn inmiddels opgeklommen tot emerging markets. Zo zijn India, Brazilië en met name China enorm gegroeid in de afgelopen 15 jaar. Behoren die landen dan nog wel tot de categorie ‘arme ontwikkelingslanden’? Moeten zij ook niet meebetalen in de komende decennia? Daarnaast bestaan er grote verschillen in de categorie ‘ontwikkelingslanden’. Zo is bijvoorbeeld China veel rijker dan India. Die verschillen maken de onderhandelingen erg gecompliceerd.
Regulering
Een ander belangrijk onderdeel van de discussie ‘arm versus rijk’ gaat over regulering. Een land als India, waar nog meer dan 300 miljoen mensen geen toegang hebben tot elektriciteit, zit niet te wachten op strenge eisen op het gebied van Co2 uitstoot. En de inwoners van China willen maar één ding: dat ze zo snel mogelijk weer gezonde lucht kunnen ademen. Maar toegang tot elektriciteit en het verminderen van luchtvervuiling zijn wezenlijk andere issues dan het bestrijden van de opwarming van de aarde. Er zijn natuurlijk raakvlakken, maar de verschillen hebben wel degelijk grote invloed op de regulering die ieder land zichzelf wil opleggen.
Van belang voor beleggers
De klimaatonderhandelingen in Parijs laten zien dat de wereld heel snel verandert. Twintig jaar geleden was China nog een arm land; nu is het de tweede economie van de wereld. En India wordt vaak in één adem genoemd met China, maar vooralsnog is de economie 5 keer zo klein en hebben 300 miljoen mensen nog geen toegang tot elektriciteit. Voor beleggers is het zaak om deze snelle veranderingen goed in de gaten te houden. Niet in de laatste plaats omdat de risico’s in de loop der tijd ook aanzienlijk kunnen veranderen.