De olieprijs is de afgelopen twee jaar flink in waarde gedaald en steeds meer grote oliebedrijven beginnen in de problemen te raken. De winsten dalen immers flink en veel bedrijven hebben zelfs te maken met negatieve winstcijfers. De afgelopen tijd is ons vooral voorgehouden dat een lage olieprijs gunstig is voor de consumenten. En hier zit ook zeker een kern van waarheid in. De lage olieprijs zorgt er immers voor dat onze brandstofkosten dalen en op die manier stijgt onze koopkracht. En een stijgende koopkracht zorgt voor een stijgend consumentenvertrouwen. En dit stijgende consumentenvertrouwen zorgt er dan weer voor dat we meer (grote) uitgaven doen en daarmee stijgt de omzet bij de bedrijven. Er zit echter ook een keerzijde aan dit verhaal. Zo liet het Internationale Monetaire Fonds recent weten dat de lage olieprijs een negatief effect heeft op de zogenoemde ‘olielanden’. De olielanden beginnen steeds meer in de problemen te komen en volgens het IMF beginnen de buffers steeds meer op te raken.
De lage olieprijs vormt een bedreiging voor de olielanden
Het onderzoek dat door het IMF is uitgevoerd, wijst uit dat alleen de bekende olielanden Qatar, Kuwait en de Emiraten genoeg buffers hebben om een lage olieprijs de komende jaren op te vangen. Zij zouden het bij de huidige olieprijs ongeveer 20 jaar nog kunnen volhouden. Voor landen als Oman, Algerije, Saoedi Arabië en Yemen ziet de situatie er echter geheel anders uit. Volgens het IMF zouden deze landen flink in de schulden terecht kunnen komen wanneer de olieprijs de komende 5 jaar nog zo laag blijft. Volgens het IMF zou een stijgende olieprijs dus een positief effect hebben op de oliebedrijven en de olielanden. En volgens het onderzoek van het IMF begint de tijd voor heel wat olielanden langzaamaan te dringen.
