We zitten in het midden van de grootste daling van de olieprijs sinds 2008 toen de globale economie over de rand van de afgrond keek. Sinds de piek van $ 108 per vat in juni daalde de West Texas Crude al met 40 %, dergelijke dalingen komen slechts zelden voor. Maar is de lagere olieprijs nu goed of slecht voor de economie? Een globale economie is nu eenmaal een dynamisch en bewegend systeem met constante oorzakelijke effecten. In tegenstelling tot 2008 lijkt dit eerder een probleem te zijn van het aanbod en niet van de vraag. Dit kan mogelijk gespeeld worden tot het bittere eind.
De lagere olieprijs is goed en slecht
Goed De lagere olieprijs is uiteraard goed voor de consument. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld bespaart de bevolking $ 1,4 miljard voor iedere cent dat de benzineprijzen dalen. De lagere olieprijs komt op een moment dat er veel aankopen worden gedaan voor de eindejaarsfeesten. De lagere olieprijs zorgt er ook voor dat inflatie lager blijft. Met een lagere officiële inflatie hebben de centrale banken meer ruimte om hun los monetair beleid te verantwoorden. Slecht De lagere olieprijs wekt de indruk dat er meer aan de hand is dan alleen een overschot op de oliemarkt. Mogelijk komt de lagere olieprijs ook door de zwakke vraag uit Europa, Japan, China en mogelijk ook de Verenigde Staten. Een van de drijvende krachten achter het overaanbod olie op de markt komt door de opmars van de schalievelden in de Verenigde Staten, bij deze lagere olieprijs zijn veel van deze velden onrendabel geworden. Daarbij komt dat veel bedrijven die actief zijn in de schalie-industrie enorm veel schulden hebben. Maar niet alleen de schalievelden in de Verenigde Staten hebben een hogere olieprijs nodig, ook Saoedi-Arabië en enkele andere OPEC leden hebben een hogere olieprijs nodig om de overheidsfinanciën in orde te hebben. Ontdek de kansen in de markt – Download het rapport