In de U.S. bereikte de inflatie tijdens de zomer opnieuw de door de Amerikaanse centrale bank voorop gestelde target van 2 procent. Maar over die inflatie is veel te doen geweest want de echte inflatie zou wel eens veel hoger kunnen liggen. Vooral de voedingsinflatie boezemt de economisten zorgen, de prijzen voor een aantal producten zijn duizelingwekkend gestegen. Dat is vooral het geval bij landbouwproducten, van eieren en melk tot en met vlees. Het zal meteen duidelijk zijn dat er een band is met de droogte die grote delen van de Amerikaanse landbouwstreken teistert. Het tekort aan water heeft inmiddels dramatische vormen aangenomen, water is zelf ook al fors duurder geworden. In de staat California is de prijs voor water al met factor 7 gestegen en die stijgende trend is nog altijd niet gebroken. Sommige waarnemers vrezen dat vanuit die hoek de inflatie een krachtige impuls zal krijgen. Niet iedereen is het daar echter mee eens. Moeten we het inflatiegevaar al dan niet ernstig inschatten?
Inflatiegevaar of deflatiegevaar?
Kevork Djansezian gelooft nooit dat de inflatie kans maakt om op grote schaal door te breken. Integendeel, hij geloof dat de inflatie nog sterk zal dalen. Zowel de producer prices als de consumer prices en de PCE deflator zijn weliswaar gestegen tot het hoogste niveau voor de afgelopen 2 jaar, maar daar ligt Djansezian niet echt van wakker. Hij wijst op een aantal prijsdalingen in de energiesector en die wegen veel zwaarder door dan de prijsstijgingen in de voedingssector. Onder andere olie, aardgas en andere energievormen zijn opnieuw goedkoper geworden en dit ondanks het feit dat de geopolitieke spanningen in de wereld hoog zijn opgelaaid. Bovendien is er in de verste verte geen sprake van looninflatie en dat is nochtans een noodzakelijke voorwaarde om een grote doorbraak voor de inflatie te forceren. Djansezian, een man die in de Amerikaanse pers wel vaker opduikt, is dan ook van mening dat eerder het deflatie- dan het inflatiegevaar zwaarder zal doorwegen in de komende maanden.