De oliemarkt in de VS kampt met zo’n groot overaanbod dat handelaars nu al olie beginnen opslaan in treinwagons. Velen staan immers leeg nu de schalieboom voorbij is. Hoewel de Amerikaanse olieproductie door de lage prijzen geleidelijk afneemt, blijft de productie wel op een hoog peil. De olievoorraden in de VS bedroegen eind januari 500 miljoen vaten, het hoogste niveau sinds 1930. Waar moet men met al die olie naartoe? Er wordt olie opgeborgen in zoutgrotten en in olietankers (floating storage in het jargon). Sinds kort worden volgens The Wall Street Journal ook steeds meer leegstaande treinwagons gebruikt (rolling storage). Tijdens de schalieboom werden veel treinwagons besteld (zie hieronder, linkerkant) om al die nieuwe olieproductie te vervoeren. Zelfs in 2015 lagen de leveringen nog op een hoog niveau. Nu de boom voorbij is, zijn steeds meer treinwagons werkloos en leeg (hieronder rechterkant).
Prijzen in de lift
Aangezien zowat alle opslagcapaciteit is opgebruikt, zijn handelaars volop op zoek naar alternatieven. Vandaag zouden volgens analisten zo’n 20000 oliewagons leeg staan, goed voor een derde van het totaal. Ze zijn opgesteld in treinstations of langs spoorwegen die niet meer in gebruik zijn. Veel olieproducenten en scheepvaartgroepen zitten echter vast aan langetermijncontracten en betalen nu een maandelijks bedrag zonder deze wagons te gebruiken. Ze zijn dan ook tevreden met de interesse en de nieuwe functie van oliewagons. Door de enorme vraag naar opslag, zitten de prijzen trouwens voor alle vormen van opslag in de lift. De goedkoopste vorm om olie op te slaan, is een zoutgrot. Dit kost $0,25 per vat per maand. Aan olie opslaan in een treinwagon (goed voor 500 à 700 olievaten) hangt een prijskaartje van $0,50 per vat per maand en floating storage is $0,75.