Verschillende leden van de Organisatie van olie-exporterende landen (OPEC) kondigden in april aan de olieproductie te verminderen. Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) zouden meer van deze onverwachte beslissingen het economisch herstel in de kiem kunnen smoren.
OPEC+, geleid door Saoedi-Arabië en Rusland, is een invloedrijke groep van 23 olie-exporterende landen die regelmatig bijeenkomt om te bepalen hoeveel ruwe olie op de wereldmarkt moet worden verkocht. Verschillende OPEC+ leden kondigden op 2 april aan dat zij de wereldwijde productie tot het einde van het jaar met nog eens 1,16 miljoen vaten per dag zouden inkrimpen.
Deze vermindering komt bovenop de bestaande plannen van Rusland om zijn productie vanaf maart tot minstens het einde van het jaar met 500 000 vaten per dag te verminderen. Dit betekent dat de gecombineerde vrijwillige verminderingen van de OPEC+-leden meer dan 1,6 miljoen vaten per dag zullen bedragen.
Opwaartse druk op olieprijzen
Eerder verwachtte het IEA dat de markten in de tweede helft van het jaar in een aanbodtekort zouden belanden. Nu verwacht de instelling dat dit tekort zich veel sneller zal voordoen. In de tweede helft van het jaar zullen de verliezen dan verder oplopen, aldus Toril Bosoni van het IEA.
Bosoni zei dat de OPEC+ besparingen het wereldolieaanbod tegen het einde van het jaar met 400 000 vaten per dag zouden doen dalen. Niet-OPEC landen zoals de Verenigde Staten, Brazilië en Noorwegen zullen weliswaar meer olie produceren maar dit kan de beperkingen van de OPEC+ niet compenseren.
Met een stijgende vraag naar olie verwachten het IEA daarom een hernieuwde afname van voorraden en opwaartse druk op de olieprijzen. Dit kan ook de algehele inflatie opnieuw doen aantrekken.
Bron: CNBC
Foto: iStock