Kijken we even naar tijd van de Great Depression in de United States: de werkloosheid strandde toen op een haartje van 25 %. Eén op vier van de Amerikanen uit de categorie van de beroepsbevolking zat zonder werk. We vrezen dat Spanje dit trieste record nog wat scherper gaat stellen. Het heeft weinig zin om er doekjes om te winden: de Spaanse economie staat aan de rand van de afgrond. Meteen hebben we ook een schoolvoorbeeld van hoe strikte controle op de centrale banken en budgetdeficieten een economie vakkundig de nek kunnen omwringen. In tegenstelling tot Griekenland en Italië heeft Spanje zich niet kapot geleend om een welvaartsstaat draaiende te houden die het zich feitelijk niet kon permitteren. Spanje stimuleerde wel het huizenbezit; men wou van het land hét vakantiedorp van Europa maken. Einde nog niet in zicht Die droom werd in belangrijke mate gefinancierd door buitenlanders die Spaanse bankaandelen en Spaanse obligaties kochten. Bouw en toerisme boomden, de groei was sterker dan verwacht en het aantal werklozen lager dan in andere Europese landen. Het vervolg van het verhaal is bekend: de prijzen voor (vakantie)woningen kelderden, de overheid leerde op de bond markets om de banken geld te geven. Het budgetdeficiet – in 2007 was er nog een surplus van 1,9 % van het GDP – boomde tot 11,2% in 2009. Madrid kon niet meer geld lenen en de economie zakte als een pudding in elkaar. Nu is besparen de leidraad in het verhaal en besparen kan alleen maar slecht aflopen. Spanje kan de Great Depression in de VS naar de prullenmand verwijzen