Via de Standaard: (BLOOMBERG, DS) – De nationalisatie van Cajasur is het tipje van een Spaanse ijsberg. Ruim de helft van de 45regionale spaarbanken wankelt. De oorzaak? Een gigantische vastgoedcrisis. Dit weekend is de Spaanse banksector van zijn voetstuk gevallen. Ruim anderhalf jaar na het eerste hoogtepunt van de financiële crisis eind 2008, moest de Spaanse overheid de regionale spaarbank Cajasur van het bankroet redden. De bestuurders werden afgezet, de bank werd onder staatscontrole geplaatst en zal nu zo snel mogelijk worden verkocht. Voor veel buitenstaanders kwam het nieuws als een donderslag bij heldere hemel. Want Spaanse bankreuzen als Santander en BBVA genieten in de financiële wereld een ijzersterke reputatie, net als de strenge Spaanse toezichthouder overigens. Als enige financiële waakhond in Europa had die de Spaanse banken verplicht om reservepotjes aan te leggen in goede tijden, waardoor de Spaanse banken over een extra stootkussen beschikten om eind 2008 de financiële tsunami veroorzaakt door Lehman Brothers op te vangen. Dat de Spaanse banksector twee jaar later nu toch met grote problemen blijkt te kampen, is voor specialisten geen verrassing. ‘Maar we moeten een onderscheid maken tussen de grote privébanken, zoals Santander, en de vele lokale Caja’s of spaarbanken’, klinkt het in koor. Vastgoedzeepbel Spanje is immers een van de weinige Europese landen (samen met Ierland, red.) waar de financiële crisis samenvalt met het uiteenspatten van een lokale vastgoedzeepbel. Een boomende markt waarin vooral de regionale Caja’s volop hadden geïnvesteerd en waarvan ze inmiddels 50procent van de markt in handen hebben. De spaarbanken hebben talloze leningen uitstaan aan inmiddels failliete projectontwikkelaars en bovendien ook nog eens honderdduizenden twijfelachtige woonkredieten in portefeuille. Vakantiehuizen Veel Spaanse, en ook buitenlandse, huiseigenaren hebben de voorbije tien jaar immers hun peperdure vakantiehuizen gekocht met een hypotheeklening die vaak 100 procent of meer van de aankoopprijs bedroeg. Door de internationale kredietcrisis kunnen er steeds meer hun lening niet meer afbetalen, waardoor bij veel Spaanse spaarbanken het water stilaan tot de lippen staat. De huidige paniek op de beurzen lijkt echter overdreven. Dit is een klassieke bankcrisis. De betrokken banken zijn klein, weinig complex en niet gevaarlijk voor het financiële systeem. ‘De grote Spaanse banken hebben al vroeg beseft dat ze hun afhankelijkheid van de Spaanse markt moesten inperken. Zij hebben fors geïnvesteerd in groeimarkten zoals Brazilië (Santander) en Mexico (BBVA)’, knikt ook Fréderic Buzaré, van Dexia Asset Management. Maar de spaarbanken legden wel hun eieren in hetzelfde mandje. Volgens de Spaanse premier Zapatero zit inmiddels ruim de helft van de 45spaarbanken in slechte papieren. Sommige Caja’s waren eind 2009 al zo wanhopig dat ze de in beslag genomen vakantiewoningen online veilden op buitenlandse sites. En dat tegen ruime kortingen. Onder druk van het IMF worden die nu gedwongen om zo snel mogelijk te fuseren met een sterkere bank. Gisteren kondigden vier Caja’s al zo’n fusie aan. Bovendien heeft de Spaanse centrale bank een fonds van 100 miljard euro klaarstaan om de consolidatie bij de spaarbanken te begeleiden. Machtshonger Dat dit alles niet veel eerder gebeurde –de vastgoedcrisis in Spanje duurt al twee jaar– is vooral te wijten aan de lokale machtshonger. Veel van de Caja’s zijn in handen van regionale politici, die weigeren hun macht uit handen te geven. Omdat ze niet beursgenoteerd zijn, is er ook weinig transparantie. Je weet nooit of een woonkrediet wordt toegestaan wegens politieke redenen of omdat de lening winstgevend is. ‘Het is gewoon niet duidelijk wat hun beslissingscriteria zijn om een krediet toe te kennen’, zegt ook Buzaré. Vooral dát moet nu veranderen. Dat de Spaanse centrale bank dit weekend eindelijk de koe bij de horens vatte, hoeft dus niet negatief te zijn. Maar de tijd dringt. h/t Tuur