Een crisis in het Italiaanse banksysteem lijkt onafwendbaar. En dat brengt ineens de volgende vraag in het reeds gefragmenteerde Europese continent naar boven: wie gaat de gegarandeerde deposito’s betalen? Italië heeft net als alle andere Europese landen de bail-in wetgeving ingevoerd vanaf 1 januari van dit jaar. Onder deze regels zijn deposito’s tot €100.000 gegarandeerd. Wanneer een bank in de problemen komt, zullen aandeelhouders, obligatiehouders en deposito’s boven €100.000 de verliezen moeten aanzuiveren. Zo blijft de belastingbetaler buiten schot. Maar nu Italië met een sluimerende bankencrisis worstelt, komt er steeds meer onenigheid binnen de Europese landen wie die gegarandeerde €100.000 moet ophoesten. Voor de zoveelste keer dreigt een Europese maatregel als een boemerang terug in het gezicht te belanden. De onenigheid betreffende de garantie groeit.
Dit kan catastrofale gevolgen hebben
Geld op een bankrekening zou in principe veilig moeten zijn. Investeringen dragen grotere risico’s en hebben daarmee ook grotere opbrengsten. Maar van geld bij een bank mag men verwachten dat het veilig is. Wanneer banken deze veiligheid niet kunnen garanderen, heeft het weinig zin om het geld er te plaatsen. Vooral voor de middenklasse is dit bijzonder belangrijk. Zonder garantie ontstaat er een crisis. Rijke mensen en bedrijven hebben ervaring in het verdelen van de risico’s. Zij diversifiëren hun activa geografisch en onder verschillende activa. Wanneer een bank omvalt, zullen ze verliezen slikken maar het zal hen niet verwoesten. Hoewel de middenklasse ook verschillende rekeningen kan aanhouden, ontbreekt hen toch de middelen en de ervaring om de risico’s voldoende te spreiden. Het verlies van vertrouwen in een bank gaat dan ook veel verder dan een bank run. Wanneer het vertrouwen in het geldsysteem sterft, sterft ook het vertrouwen in het sociale en politieke systeem. Er is een ongeschreven contract tussen de middenklasse en de overheid: de middenklasse belooft om te werken en belastingen te betalen terwijl de overheid ervoor zorgt dat de vruchten van hun arbeid veilig is. Wanneer men de middenklasse berooft – of zelfs de intentie geeft – van dit vertrouwen, is een sociale en politieke crisis nabij. Het depositogarantiestelsel is daarom de kern van vertrouwen in het banksysteem.
Zelfs het depositogarantiestelsel is niet veilig
Maar nu dringt de vraag zich op in Europa wie verantwoordelijk is voor deze garanties. Duitsland staat hier weer recht tegenover tal van andere landen. In november 2015 ontstond het voorstel van een European Deposit Insurance Scheme (EDIS). Banken zouden moeten bijdragen in dit fonds. In eerste instantie blijven de landen zelf verantwoordelijk voor de depositogarantie maar geleidelijk aan zou dit overgedragen worden aan het EDIS. Duitsland is hier tegen omdat EDIS een verantwoordelijkheid inhoudt om landen met een problematisch financieel systeem te steunen. Italië is zoals te verwachten was voorstander van dergelijk systeem. De Italiaanse overheid zou de banken kunnen redden, maar op het einde van de dag bezit het nog steeds geen geldpers. En de Europese geldpers staat onder grote invloed van Duitsland. De oplossing voor een bancaire crisis bestaat uit 3 pijlers:
- Een veilig banksysteem
- Een betrouwbaar depositogarantiestelsel
- Voldoende middelen voor het garantiestelsel door de overheden
Wanneer het banksysteem niet mee veilig is en de betrouwbaarheid van het depositogarantiestelsel afbrokkelt, blijft enkel de derde pijler nog over. Maar voor hoe lang nog?