Stuck between a rock and hard place. Mick Jagger zong het al en China kan er nu ook over meepraten. De kapitaalvlucht nam in het voorjaar al forse vormen aan. En lijkt nu verder toe te nemen na de devaluatie van de yuan. Het toelaten van ‘meer marktwerking’ leidde volgens SocGen al tot ruim $ 100 miljard aan Chinese verkopen van Amerikaanse staatsobligaties om de yuan te stabiliseren. En dat is net zoveel als in het hele eerste halfjaar. Met die stabilisatie ontstaat er een probleem. Want terwijl de Chinezen hun dollars verkopen om yuans te kopen, neemt de monetaire liquiditeit af. De centrale bank haalt immers yuans uit de markt. En verkrapping van de liquiditeit is wel het laatste wat je als land wilt als je economie aan het verzwakken is. Geen wonder dat China dinsdag de Reserve Requirement Ratio (RRR) met 50 basispunten verlaagde tot 18%. Dat betekent eenvoudigweg dat banken minder reserves hoeven aan te houden bij de centrale bank. En zelf dus meer middelen beschikbaar hebben om nieuwe leningen te verstrekken. Bovenop de renteverlaging van 25 basispunten tot 4,6% betekent dit een stimulering van $ 100 miljard.
Stimulering voldoende?
Maar voorlopig is deze boost alleen voldoende om de verkrapping door valutastabilisatie te neutraliseren. Volgens SocGen was de daling van de RRR zelfs absoluut noodzakelijk om het verder opdrogen van liquiditeit te voorkomen: “De liquiditeitsconditie staat nog steeds onder immense druk.” Het grote vraagteken is hoeveel valutareserves China er sinds de devaluatie doorheen draaide. Sommigen vermoeden wellicht $ 200 miljard. Als dat zo zou zijn, moet de RRR nog een stuk verder omlaag, zo schrijft commentator Ambrose Evans-Pritchard in de Telegraph. China heeft China nog $ 900 miljard beschikbaar om te interveniëren voordat de veiligheidslimiet van het IMF in zicht komt. Dat is aardig wat, maar ook niet ongelimiteerd. Wat te doen? Dan maar de koers van de yuan loslaten? Dat vormt ook weer een risico gezien de enorme hoeveelheid uitstaande bedrijfsleningen in dollars. Het is dan ook te hopen dat de wereldeconomie weer terug op de rails komt om groter onheil af te wenden, zo concludeert Evans-Pritchard.