In de jaren ’80 en ’90 waren er maar weinig beleggers geïnteresseerd in goud, het was eerder zeldzaam om iemand te vinden met goud in zijn portefeuille. Hoewel de toegang tot goud gemakkelijker geworden is en steeds meer mensen beseffen dat goud een belangrijk onderdeel is van een goed gespreide portefeuille, toch staat het sentiment tegenover goud op een gelijkaardig niveau als in de jaren ’80 en ’90. Er zijn 2 manieren om te investeren in de goudmarkt: fysiek goud en goudmijnen. Beide activa hebben een correlatie met elkaar, maar kunnen toch totaal verschillend ten opzichte van elkaar bewegen.
Goud en goudmijnen dienen voor andere doeleinden in je portefeuille
Wie goudmijnen koopt, koopt geen goud maar aandelen van een bedrijf. Je koopt de operationele activiteit en de bezittingen in de grond die onder andere goud bevatten. De prestatie van het aandeel is afhankelijk van meer factoren dan de goudprijs zoals het management, de schulden, de kosten, de vondsten enz. Ook moet men rekening houden met de bemoeienissen van de overheid in de verschillende landen. Fysiek goud kopen is minder volatiel ook al gaat de prijs op en neer. Fysiek goud koop je echter niet om te handelen, dit koop je voor de lange termijn. Goud is als een verzekering, je hoopt het nooit nodig te hebben, maar je bent wel blij als het nuttig is. Goud is een verzekering tegen financieel onheil. Fysiek goud is een indekking tegen incompetentie van de overheid of de centrale banken. Goudmijnen koop je dus eerder voor de korte termijn terwijl je fysiek goud koopt voor de lange termijn. Iedere belegger zou een deel van zijn portefeuille moeten indekken met fysiek goud. Goudmijnen kan men zien als (een onderdeel van) het speculatieve deel van de portefeuille. Bij de volgende stierenmarkt in goud (en die komt er altijd) zullen de goudmijnen stijgen met een veelvoud van de goudprijs. ‘Like’ Slim Beleggen op Facebook en doe mee aan de goudcompetitie.