Ontspannen vakantie vieren aan de Franse Rivièra is er voor koning Salman niet bij. Terwijl hij de rust zo hard nodig heeft. Want al verdienen de Saoedi’s nog steeds bakken met geld, ze strooien ermee alsof olie nog op $ 100 staat. Zo gaf de kersverse 80-jarige koning na zijn kroning in januari nog een cadeautje van $ 32 miljard aan zijn onderdanen. Saoedi-Arabië is de spil van het OPEC-oliekartel. Terwijl andere leden smokkelden met productiequota, waren het altijd de Arabieren die via hun eigen knoppen zorgden dat de oliemarkt niet overspoeld werd. Waren. Want sinds november vorig jaar is alles anders. De Arabieren besloten toen de voet van het rempedaal te halen en het gaspedaal vol in te trappen. Volgens de Bank of America is het OPEC-oliekartel daarmee “effectief ontbonden“.
Saoedische vijand: Amerikaanse olie
Dat besluit had alles te maken met een nieuwe vijand: goedkope Amerikaanse olie. Sinds augustus 2011 vloog de olieproductie in de VS omhoog van 5,5 miljoen vaten per dag naar 9,5 miljoen vaten nu. Daarmee maakte het land in vier jaar tijd decennia aan productiedalingen ongedaan. Maar volgens Ambrose Evans-Pritchard van de Telegraph hebben de Saoedi’s een grote strategische fout gemaakt. Ze hebben het gevaar veel te lang onderschat. Door jarenlange hoge olieprijzen konden de Amerikanen ruimschoots nieuwe boortechnieken financieren. De ontwikkelingen gingen zo razendsnel dat de kostprijs van Amerikaanse schalie-olie is ingestort. En de techniek schrijdt nog immer voort. De Saoedische dolk van de lage olieprijs raakt nu alleen nog dure projecten bij de Russische noordpool, de Golf van Mexico, Canadese teerzanden en diepzeeboringen in de Atlantische Oceaan. Olietermijncontracten prijzen voor de komende jaren vrijwel geen stijging meer in. Zodra de prijs ook maar even richting de $ 60 beweegt, verwacht de markt een nieuwe vloedgolf van schalie-olie.
Geen plan B
Maar de Arabieren hebben olieprijs van $ 106 nodig voor een begrotingsevenwicht. Het land heeft geen plan B. De economie draait vrijwel volledig op olie. Er is geen noemenswaardige andere activiteit. Burgers betalen geen belasting op inkomsten, rente en dividenden. Olie kost 12 cent per liter, stroom 1,3 cent per kilowattuur. En dan is er nog hoofdpijndossier Iran. De soennitische Arabieren zien met lede ogen aan hoe Iraanse sjiitische invloeden verder doordringen in Jemen, Syrië, Irak en Libanon. De Saoedi’s staan dan ook op plek vier van de wereldranglijst van defensie-uitgaven. En natuurlijk is al het materieel import. De dollars vliegen dus met bakken tegelijk Riyad uit. In augustus 2014 zat er nog $ 737 miljard in het Saoedische spaarpotje. In mei van dit jaar was dat al gezakt naar $ 672 miljard. En bij de huidige olieprijzen gaat daar minimaal $ 12 miljard per maand af. Daar komt nog bij dat de Saoedische kapitaalvlucht al sinds begin 2014, dus nog voor de oliecrash, op zo’n 8% van het bbp ligt. En dat is een probleem met een vaste wisselkoers van 3,75 riyal voor een dollar.
Teken aan de wand
Het is echter de vraag of de Saoedi’s de tering naar de nering kunnen zetten. Het zijn juist de hoge uitgaven die het middeleeuwse Wahabitische regime in het zadel houden. En Saoedi-Arabië fungeert als patroon van andere staten in de soennitische wereld. Ambrose:
Op de huidige koers zijn de Saoedische valutareserves tegen eind 2018 geslonken tot mogelijk $ 200 miljard. Maar de financiële markten zullen het teken aan de wand zien en al veel eerder reageren. De kapitaalvlucht zal verder toenemen.
En wie weet wat voor krachten dat in de toch al explosieve regio kan ontketenen…