Tussen november 2008 en oktober 2014 verdubbelde de S&P 500 in waarde. Niet toevallig steeg de balans van de Federal Reserve in diezelfde periode van $2,1 biljoen naar $4,5 biljoen door diverse quantitative easing programma’s. De Federal Reserve is duidelijk verantwoordelijk voor de stijging van de aandelenmarkt. Econoom Brian Barnier kwam er achter dat er steeds 1 bepaalde drijvende kracht is op de aandelenbeurs. Over verschillende periodes kunnen dit verschillende krachten zijn. Van 2008 tot 2014 was dit overduidelijk QE van de Federal Reserve. Nu QE ten einde is sinds eind 2014, zijn beleggers op zoek naar de volgende aanstoker van nieuwe beurswinsten. Uit honderden factoren filterde Barnier 4 drijvende krachten achter een stijging van de aandelenmarkt sinds 1950: toekomstige bbp-groei, oplopende schulden, private investeringen en de balans van de Federal Reserve.
- Van 1950 tot begin jaren ’70 kan 90% van de stijging van de aandelenmarkt verklaart worden door de toekomstige bbp-groei.
- Begin jaren ’70 verloor bbp-groei de impact op de markten en nam de stijging van de schulden bij de bevolking de bovenhand. Dit verklaart 95% van de stijging van de aandelenmarkt tot begin jaren ’90.
- De jaren ’90 tot begin deze eeuw werden gekenmerkt door de technologiebubbel. Start-ups zochten steeds meer geld bij private investeerders tegen enorme waarderingen. Dit verklaarde 97% van de technologiebubbel.
- Nadat de technologiebubbel uiteen spatte, begon de vastgoedbubbel. Deze vastgoedbubbel was opnieuw gedragen door een forse toename van de schulden. Dit bepaalde volgens Barnier 94% van de aandelenstijging.
- Met de financiële crisis begon de Federal Reserve het roer over te nemen. De Fed dumpte enorme liquiditeiten op de markt in de vorm van QE. Op die manier is de Federal Reserve verantwoordelijk voor 93% van de marktstijging.
Zonder quantitative easing stond de S&P500 mogelijk nog steeds op hetzelfde niveau als 2008 of 75% lager dan vandaag.