Het is bekend dat de OPEC-leden een prijzenoorlog voeren met de VS, Rusland en Brazilië. Maar dit jaar is er ook een interne strijd losgebarsten om de gunst van Aziatische klanten. Onderlinge prijsverschillen zijn nog nooit zo groot geweest.
Leden van de OPEC hebben lange tijd eendrachtig samengewerkt. Samen trokken ze op bij een prijsverhoging, en collectief besloten ze tot een prijsverlaging. Maar momenteel is dat niet het geval: het prijsverschil tussen Koeweit en Saudi-Arabië is nog nooit zo hoog geweest.
Laat er geen misverstand over bestaan: OPEC-leden in het Midden-Oosten, samen goed voor zo’n 40 procent van de totale olievoorraden, hanteren nog altijd een gezamenlijk strategie om non-OPEC concurrenten uit te schakelen. De maandelijkse prijsverschillen tussen de OPEC-landen onthullen echter ook een hevige onderlinge concurrentiestrijd om contracten met grootverbruikers uit Azië binnen te halen.
“Er is een harde strijd om marktaandeel gaande binnen de OPEC,” zo stelt Virendra Chauhan, analist bij consultancybedrijf Energy Aspects Ltd. “En tegelijkertijd voeren OPEC-leden een gezamenlijke strijd tegen non-OPEC productie uit Rusland, Brazilië en de VS.”
Grote verschillen in prijs
Ter illustratie: Koeweit’s officiële prijs voor Export Blend crude was in oktober 65 cent goedkoper dan vergelijkbare Arab Medium crude uit Saudi-Arabie. Sinds 2014 is het verschil in prijs met 40 cent opgelopen.
Ook Irak doet een poging om marktaandeel van de Saudi’s af te nemen. Het land verkoopt Basrah Heavy grade 3,70 dollar per vat goedkoper dan Arab Heavy variety uit Saudi-Arabie. Dit is het grootste verschil sinds april, toen Irak begon met de verkoop.
“Om marktaandeel te verkrijgen in Azië, concurreren OPEC-leden nu zowel onderling als met non-OPEC landen”, aldus Bob Fryklund, oliestrateeg bij IHS Inc. “Dat is de reden waarom we nu zulke grote prijsverschillen zien tussen de diverse olievarianten in de wereld. Ieder land wil langetermijnrelaties opbouwen met landen als China en India. Zij worden immers de belangrijkste klanten in de komende decennia.”
