Op 20 oktober vervoerde AB InBev in de Verenigde Staten 2.000 kratten bier met een zelfrijdende vrachtwagen. Volgens de initiatiefnemers van het project is dit de eerste commerciële levering van een zelfrijdende vrachtwagen.
AB InBev werkte voor dit huzarenstuk samen met Otto, een technologiestartup die in augustus nog werd overgenomen door Uber voor $680 miljoen. De tocht van zo’n 200 kilometer werd afgelegd met een chauffeur aan boord maar die moest volgens Otto op geen enkel moment ingrijpen.
Volgens Lior Ron, medeoprichter van Otto was dit een historische gebeurtenis:
This was not only a historical moment technology-wise, but also a historical moment business-wise: It was the first ever, as far as I know, paid commercial self-driving delivery.
Voor Otto was dit vooral een manier om te laten zien dat de technologie werkt. Ze wilden de basis laten zien waarmee een vrachtwagen voornamelijk over de autosnelweg kan rijden. Nu werkt het bedrijf verder aan de ontwikkeling van de technologie.
Miljoenen besparen met zelfrijdende vrachtwagens
Volgens AB InBev kan het bedrijf jaarlijks zo’n $50 miljoen besparen met zelfrijdende vrachtwagens, zelfs indien er nog een chauffeur aanwezig is om alles in de gaten te houden. De besparingen zouden komen van minder verbruik van brandstof en efficiëntere leveringen.
Het team van Otto werkte samen met de autoriteiten van Colorado om het project uit te voeren. Sinds de dood van een chauffeur met een zelfrijdende Tesla in mei dit jaar staan overheden op de rem om de technologie te regulariseren. Maar de revolutie van het transportnet gaat onverminderd voort.