De eurozone heeft sinds 2008 al menige brandjes moeten blussen. De zwakke economie, problemen op de obligatiemarkt, het wankele banksysteem, Brexit, Grexit, … noem maar op. Het voortbestaan van het Europese project hing meermaals aan een zijden draadje. Maar de echte test lijkt pas in 2017 te komen.
De financiële markten maken zich zorgen. Steeds meer grote spelers beginnen zich in te dekken tegen een worst-case scenario in Europa. In 2017 staan er verkiezingen op het programma in 3 Europese kernlanden: Frankrijk, Duitsland en Nederland. De vrees is dat de kiezers van een van deze landen zullen kiezen voor een exit uit de eurozone of zelfs de Europese Unie.
Naast de verkiezingen in deze 3 landen staat er begin december ook nog een referendum in Italië op het programma. Premier Matteo Renzi wil hervormingen doorvoeren en heeft zijn lot verbonden aan dit referendum. Een nee-stem zal het land in chaos storten. De kans bestaat dat een rechtse partij, zoals de 5 sterren beweging, daarna aan de macht komt bij nieuwe verkiezingen.
Marine Le Pen
Beleggers zijn ook bezorgd dat Marine Le Pen de overwinning naar zich toe zal trekken in Frankrijk. Volgens de opiniepeilingen in Frankrijk heeft Le Pen echter maar 36% kans om verkozen te worden tot president. Maar na Brexit en de verkiezing van Trump zijn beleggers meer dan ooit bevreesd voor verkeerde opiniepeilingen.
Het grootste risico in Europa is dan ook niet op te lossen met monetaire stimulus, een politiek risico kan zelfs Mario Draghi niet bezweren. Beleggers nemen nu al hun voorzorgen door obligaties van de zwakste landen te verkopen. De zogenaamde ‘spread’ met Duitse obligaties neemt hierdoor toe.
De Italiaanse spread bedraagt momenteel 172 basispunten, het meeste in meer dan 2 jaar. Sinds de laatste eurocrisis lag de gemiddelde spread rond 100 basispunten.
Een stijging van 100 basispunten komt neer op een 10% hogere kans dat de eurozone uit elkaar zal vallen.