De financiële markten laten zich de afgelopen maanden voornamelijk leiden door de ontwikkelingen in de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten van Amerika en China. Bij goed nieuws zie je een heropleving, bij minder goed nieuws een dip. Maar tegenwoordig hopen beleggers en investeerders gewoon dat de situatie tussen beiden landen niet verergert.

Dat beweert Hannah Anderson, aandelenstrateeg bij JP Morgan. Nog niet zo lang geleden waren beleggers enkel tevreden met een soort overeenkomst of akkoord om de handelsoorlog te ‘ontmantelen’. Tegenwoordig lijkt het al voldoende te zijn dat de situatie niet verergert.

I believe we have seen expectations move from assuming China and the U.S. will resolve their differences during this 90-day negotiating period to assuming that talks would be a success if the U.S. doesn’t raise or apply more tariffs on March 1.

Met andere woorden, als er berichten komen dat de Verenigde Staten van Amerika China meer tijd geven om het verschil op de handelsbalans te verkleinen, dan zou dit door de beleggingswereld als een positief signaal worden aanschouwd en kunnen de aandelenkoersen wellicht stijgen.

Van lange adem

En dat scenario staat ons waarschijnlijk te wachten. In plaats van dat we binnen enkele maanden een volledig akkoord krijgen tussen de Verenigde Staten en China, gaan beide partijen vermoedelijk kleinere stapjes zetten in de juiste richting waar ze meer tijd voor uittrekken.

Smaller deals on specific aspects of the larger trading relationship, rather than one deal to resolve all complaints, are likely throughout the year. Markets may have to accept trade headlines are here to stay.

Dat wil dus ook zeggen dat de beleggingswereld nog maandenlang moet aanhoren hoe de situatie tussen beide landen evolueert. Zolang de Verenigde Staten en China positief en constructief aan het probleem werken, kunnen de beurzen ondersteund worden. Het slechtste wat er kan gebeuren voor de aandelenmarkten is een nieuwe dispuut en tarieven die nog eens de hoogte in gaan.

Bronnen: CNBC

Foto: DvidshubWikimedia