De recente daling van de olieprijs heeft de oliemarkt aardig op zijn kop gezet. Grosso modo is het kamp van de olieproducerende landen in twee kampen verdeeld: zij die een hogere prijs willen (en dus de productiequota willen terugschroeven) en zij die marktaandeel willen behouden. Venezuela heeft al aangekondigd niets te willen weten van een productieverlaging. De meeting van de OPEC (de organisatie van olie-exporterende landen) vandaag in Wenen zal volgens BNP Paribas meer dan gewone aandacht krijgen. De olieprijs is sinds het tweede kwartaal van dit jaar met ongeveer een derde teruggevallen. De zwakke vraag naar olie als gevolg van een weifelende wereldeconomie en een hoger aanbod door de sterke opmars van schalie-olie in de Verenigde Staten zijn, hier niet vreemd aan.
OPEC dreigt verdeeld achter te blijven
Landen als Nigeria, Iran en Venezuela komen budgettair in de problemen met de voor hen te lage olieprijs en vragen maatregelen. Saoedi-Arabië lijkt niet van plan de trend snel te willen omkeren. Hun rentabiliteitsdrempel ligt stukken lager, zij kunnen zich vinden in het lage prijsniveau. Geruchten doen de ronde dat de Saoedi’s de olieprijs kunstmatig laag willen houden om te vermijden dat ze marktaandeel verliezen tegenover de Verenigde Staten. Bij een te lage olieprijs komt de rentabiliteit van de Amerikaanse olie-industrie onder druk Voor de consument daarentegen is het goed nieuws. Energieprijzen vormen een kleiner deel van het budget waardoor hij over een hoger besteedbaar inkomen beschikt. Producenten van duurzame consumptiegoederen zullen hiervan kunnen profiteren, aldus nog BNP Paribas. Sommige analisten zijn van mening dat de olieprijs nog fors lager kan wanneer de OPEC zou beslissen om niets te doen. De gang van zaken mag in ieder geval op de voet gevolgd worden. Een terugval tot het niveau van 60 dollar per vat zou positief zijn voor de wereldeconomie, maar kan heel wat olielanden in moeilijkheden brengen. Zal de olieprijs stijgen of dalen? Klik hier om op de hoogte te blijven