Het zag er vorige week donderdag als een droomscenario uit. De ECB zou korte metten maken met de schuldenproblemen van landen als Italië en (vooral) Spanje. De grote bazooka zou bovengehaald worden, op onvoorwaardelijke wijze werden dan alle problemen onder de tafel geborsteld. De realiteit is een stuk minder prozaïsch gebleken: Mario Draghi werd binnen de ECB teruggefloten door Duitsland. Naar de motieven van de Duitsers moet niet zo lang gezocht worden: vrees voor inflatie, een angst die de Duitsers nu al decennia dag en nacht achtervolgt. Volgend LTRO-programma zal opnieuw maar tijdelijk verlichting brengen Wat kan de ploeg van Mario Draghi nu nog doen? De rente verlagen, maar daar is niet zo heel veel ruimte voor. Er kan nog wel een half procent van de rente af, in een extreem geval 0,75 %. We vrezen echter de overbodigheid van deze maatregel. Niet Spanje en Italië, maar Duitsland en Nederland profiteren van goedkoper geld op korte termijn. LT leningen aan banken (LTRO) zijn een mogelijkheid, maar ook dit zal bijlange na niet alles oplossen. Vorige keren hadden de LTRO-programma’s slechts een tijdelijk effect, ditmaal zal het niet anders zijn. Druk op Zuid-Europa wordt verhoogd Nog één opmerking: bij de inkoop van staatsobligaties wil het Draghi-team zich op looptijden van 1 tot 3 jaar focussen, maar het is de rente op 10 jaar die in het geval van Spanje en Italië te hoog staat. Waarom dan deze keuze? Druk op de landen uit Zuid-Europa om hun begroting snel in orde te brengen, zoveel is zeker. Ook inflatievrees speelt naar onze mening een rol, 10 jaar extra geld in omloop brengen is lang. Er kan tijdens dergelijke lange periode heel wat gebeuren op het vlak van inflatie. Om een lang verhaal kort te maken: de humeurige reactie van de investeerders kunnen we maar al te best begrijpen.