Op 1 februari deed Wolfgang Schaüble, de Duitse minister van Financiën, een uitspraak die hem allesbehalve populair maakte. De gehandicapte minister verklaarde namelijk dat de Euro-crisis verre van over was. Dit was nu precies het nieuws dat niemand wilde horen. De markten verkeerden namelijk in een euforische stemming, met oplopende beurskoersen en een dito Euro. Die Euro deed links en rechts al wat politici steigeren, maar het gaf de meeste investeerders toch een rustgevoel. Alles leek weer koek en ei, met de nadruk op ‘leek’. Bloedrood gekleurde beurzen Inmiddels zijn we echter opnieuw met de neus op de feiten gedrukt. In Spanje moet Mariano Rajoy alsmaar uitleggen dat hij geen smeergeld heeft aangenomen, in Italië voelt Mario Monti als gevolg van weeral een bankschandaal de hete adem van Silvio Berlusconi weer in de nek. De combinatie van opnieuw problemen in beide probleemlanden deed de beleggers een hoedje schrikken. De meeste beurzen kleurden bloedrood, iedereen besefte plots dat de winter in Europa nog een koud staartje kan krijgen. Ook de Euro moest in sneltreinvaart inbinden. De beurs op Wall Street toonde ditmaal solidair, zoals blijkt uit een verlies van 1,5 % voor de Nasdaq. Apple hield nog redelijk stand, maar Facebook was de pineut. Niet alleen de beurs- maar ook de obligatiekoersen gingen onderuit. O ja, ook de olie deelde in de klappen. Het spreekt vanzelf dat ook de regio Asia Pacific de zaken plots weer van de andere kant ging bekijken.