De wereldbeker voetbal is een van de meest prestigieuze en grootste sportevenementen ter wereld. Vreemd genoeg is diegene die het organiseert niet diegene die er het meeste van profiteert. Erger nog, diegene die organiseert draagt de lasten terwijl de winnende ploegen en vooral de FIFA de opbrengsten binnenrijven.

Het wereldkampioenschap voetbal in Rusland kent in 2018 een prijzenpot van maar liefst $400 miljoen. Maar dat is nog weinig in vergelijking met hetgeen de Wereldvoetbalbond, FIFA, eraan verdient. Naar schatting houdt de FIFA er in 2018 een slordige $6 miljard winst aan over.

Rusland heeft naar schatting bijna $12 miljard uitgegeven aan infrastructuur om het wereldkampioenschap te kunnen organiseren. 70% van dat bedrag werd opgehoest door de Russen in de vorm van belastingen. Rusland beweert dat deze investeringen de komende 10 jaar meer dan $30 miljard zullen opbrengen, maar dat is verre van zeker.

Brazilië, dat de vorige wereldbeker organiseerde, hield er een financiële kater aan over. Een typisch voorbeeld is het Mane Garrincha stadion dat $550 miljoen kostte. Nu wordt dit stadion gebruikt als parkeerplaats voor bussen.

Maar de Wereldvoetbalbond FIFA is altijd de grootste winnaar van het tornooi. Deze ‘non-profit’ organisatie verdiende in 2014 zo’n $4,8 miljard. Voor het WK in Rusland schat men de opbrengsten nogmaals 25% hoger tot $6 miljard.

Hoe verdient FIFA zijn geld?

Ten eerste is er het belastingvoordeel. Wanneer een land de wereldbeker wil organiseren, wordt een ‘uitzondering’ op de belastingen opgenomen. In 2006 gaf Duitsland de FIFA een belastingvoordeel van $272 miljoen, net als Zuid-Afrika in 2010 en Brazilië in 2014.

Daarnaast is er tv-geld. Naar schatting zullen er 3,2 miljard mensen naar het tornooi kijken. Dit moet zo’n $3 miljard opbrengen. Tel daarbij de sponsors (die ook van het belastingvoordeel mogen genieten) en FIFA zal naar schatting zo’n $6 miljard verdienen aan het WK 2018 in Rusland.